Archeologisch en aardkundig vooronderzoek in het kader van aanleg van een fietspad tussen de Westerheide en de N525 te Laren, gemeente Laren

DOI

In opdracht van provincie Noord Holland heeft Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie een archeologisch en aardkundig bureauonderzoek aangevuld met een inventariserend veldonderzoek door middel van verkennende boringen uitgevoerd voor een plangebied tussen de Westerheide en de N252 te Laren, gemeente Laren (afbeelding 1, kaart 1). De Provincie Noord-Holland is betrokken bij de verlegging van een fietspad op deze locatie. Het tracé heeft een lengte van ca. 200 m. Hiervoor zal plaatselijk tot max. 3,5 m -mv (ca. 15,85 m NAP) worden ontgraven, met name voor de aanleg naar de fietstunnel onder de N525. In afbeelding 2 is een impressie gegeven van de nieuwe inrichting en het te ontgraven deel. In afbeelding 3 is een dwarsprofiel opgenomen. Het talud zal in een verhouding 1:3 worden aangelegd met een maximale breedte van 12 m naar ca. 4 m aan de basis.

Archeologie Het plangebied heeft op basis van het bureauonderzoek een hoge archeologische verwachting voor de periode Mesolithicum tot en met de IJzertijd en voor resten uit de Late Middeleeuwen tot en met de Nieuwe tijd. De mogelijke archeologische sporen en vindplaatsen kunnen uiteenlopen van tijdelijke jachtkampjes van jager-verzamelaars uit het Laat-Paleolithicum/Neolithicum tot nederzettingsterreinen en sporen van landgebruik/verkaveling uit de periode vanaf het Neolithicum/Bronstijd tot aan de Late Middeleeuwen/Nieuwe Tijd. Binnen het plangebied dient rekening gehouden te worden met karrensporen en resten van wegen die in verband kunnen worden gebracht met de Oude Postweg en mogelijk voorgangers van de nog aanwezige Doodweg. In de omgeving van het plangebied zijn geen sporen of resten aangetroffen daterend uit de Romeinse tijd. Voor deze periode geldt daarom ook een lage archeologische verwachting. Vanaf de Vroege Middeleeuwen kunnen op basis van het bureauonderzoek wel weer resten verwacht worden in verband met St. Janskerkhof en een kapel, waar mogelijk een nederzetting bij heeft gehoord. Resten van de fundering van de kapel zijn wel al bekend ten zuiden van het plangebied (zie Zaak ID 2947780100), maar van een eventueel bijbehorende nederzetting zijn nog geen resten bekend. Indien deze nederzetting bestaan heeft, kunnen daar resten van aanwezig zijn binnen het plangebied. Verdere aanwijzingen voor bewoning daterend uit de Late Middeleeuwen of de Nieuwe tijd ontbreken. Het historisch kaartmateriaal duid aan dat vooral resten van de Oude Postweg en voorlopers van de Doodweg aanwezig kunnen zijn.

Nabij de N525 is reeds een talud aanwezig voor het bestaande fietspad naar de tunnel. Hier zullen eventueel archeologische resten al verstoord zijn. Uit BIS-Nederland blijkt ook een transportleiding voor GAS aanwezig te zijn binnen het plangebied. De exacte ligging dient nog nader vastgesteld te worden.

Om het verwachtingsmodel te toetsen is op 19 oktober 20202 een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Hierbij werden 6 boringen gezet tot een maximale diepte van 2 meter beneden maaiveld. De ondergrond binnen het plangebied bestaat uit een A/C profiel bestaande uit een dunne bouwvoor van ca. 10-20 cm met daaronder een humeuze bodem (Ah-horizont) van ca. 20-25 cm dikte. Direct onder deze humeuze bodem bevindt zich de ongestoorde natuurlijke C-horizont bestaande uit keizand.

Aardkunde Het plangebied bevind zich midden in het stuwwallenlandschap van het Gooi. De ‘Stuwwallengebieden van het Gooi’ zijn in 2011 opgenomen in de lijst van provinciale bodembeschermingsgebieden. Dit gebied is in de Omgevingsverordening NH2020 opgenomen in het Natuur Netwerk Nederland, gebied A18 Gooi midden Zuid. Het plangebied is gelegen binnen het aardkundig monument van de ‘Bussumer- en Westerheide’. Direct aansluitend ten zuiden is de waarde ‘Zuiderheide en Witte Bergen’.

Het Gooi is tevens aangeduid als Bijzonder Provinciaal Landschap. De hierin beschreven Kernkwaliteiten zijn tevens van belang voor het plangebied. De provinciale kernmerken worden beschreven aan de hand van drie kernwaarden, namelijk landschappelijke karakteristiek, Openheid en ruimtebeleving en de Ruimtelijke dragers. Het gebied is geologisch bijzonder doordat de vorming van het landschap vanaf de voorlaatste ijstijd nog in het huidige landschap af te lezen is. De daarmee samenhangende sporen van vroege bewoning en continue gebruik van het landschap tussen toen en nu draagt bij aan dit bijzondere gebied.

De aardkundige waarde van de stuwwallen wordt vooral bepaald door het aanwezige reliëf, het stuwwallenlandschap, het illusielandschap en het radiale wegenstelsel. De geplande verstoringen binnen het plangebied zullen een effect hebben op het aanwezige reliëf. Op de hoogtekaart is al een verlaging zichtbaar ter hoogte van de fietstunnel. Het reliëf is ter plaatse van het plangebied dus al aangetast. Het nieuw aan te leggen talud zal daarmee slecht ten delen een nieuwe verstoring opleveren. Het perspectivisch verloop van het landschap blijft behouden. De nieuwe verstoring heeft geen invloed op de beleving van het landschap dat hier sterk bebost is. Daarnaast zal het nieuwe talud de verstoringen van de grindgroeven volgen in plaats van hier haaks op gelegen zijn, zoals het huidige talud. Deze bebossing dient ter afscherming van de bebouwde centra. Zolang de bebossing in deze zone blijft of wordt teruggeplaatst is er geen aantasting van de aardkundige waarde en blijft het ‘illusielandschap’ behouden. Het plan voorziet in de aanleg van een fietspad. Binnen het plangebied komen een aantal dodenwegen samen die van belang zijn voor de radiale wegenstructuur. Deze dodenweg wordt niet verplaatst waardoor deze kwaliteit niet aangetast wordt door de voorgenomen ingrepen.

Advies archeologie Tijdens het verkennende booronderzoek is vastgesteld dat er binnen het plangebied sprake is van een A/C-horizont. Het ontbreken van een B-horizont geeft aan dat er een behoorlijke verstoring is opgetreden, mogelijk vanwege het regelmatig afplaggen van de bovengrond. De archeologische verwachting kan daarom worden bijgesteld naar laag. Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie adviseert daarom geen vervolgstappen in het kader van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ).

Het bevoegd gezag, de gemeente Laren, dient eerst over het advies in dit rapport een besluit te nemen. Wanneer het bevoegd gezag besluit dat vervolgonderzoek niet noodzakelijk is en het plangebied wordt vrijgegeven voor de voorgenomen ontwikkelingen, blijft de meldingsplicht archeologische toevalsvondst of waarneming van kracht (Erfgoedwet, artikel 5.10 Archeologische toevalsvondst). Aangezien het nooit volledig is uit te sluiten dat tijdens eventueel grondverzet een archeologische ‘toevalsvondst’ wordt gedaan, is het wenselijk de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht om hiervan zo spoedig mogelijk melding te doen bij het bevoegd gezag, de gemeente Laren, en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

Advies aardkundige waarden De bescherming van het aardkundig erfgoed is voornamelijk gelegen in het voorkomen van aantastingen van de leesbaarheid en de karakteristieke eigenschappen van het landschap. Binnen het plangebied zullen drie ingrepen plaatsvinden, namelijk het verleggen van de bestaande verharding, de aanleg van een nieuw talud naar het fietspad en de gedeeltelijke opvulling van het huidige fietstalud. De voorgenomen ingrepen binnen het bodembeschermingsgebied bestaande uit het verleggen van verhardingen zullen effect hebben op het reliëf van de stuwwallen. Het nieuwe talud zal een nieuwe aanloop naar de fietstunnel hebben. Gelet op het reliëf van de stuwwal wordt hier door de nieuwe aanloop beter op aangesloten en daarbij ligt het nieuwe talud in dezelfde richting als de al eerdere vergravingen binnen het gebied. De aanleg van het nieuwe talud zal daarom geen inbreuk hebben op de leesbaarheid van het landschap. Deze zal hier door eerder versterkt worden. Het nieuwe talud zal geen (verdere) aantasting van de karakteristieke aardkundige waarden veroorzaken. Dit geldt tevens voor het behoud van het radiale wegenstelsel. De huidige dodenweg en overige wegstructuur blijft behouden en wordt door het nieuwe fietspad niet aangetast. Wel dient bij de uitvoering gelet te worden op het behoud of aanvulling van de bebossing zodat het illusielandschap optimaal behouden blijft. Op basis van de resultaten van onderhavig onderzoek adviseert Vestigia geen vervolgonderzoek uit te voeren in het kader van een mogelijk aantasting van aardkundige waarden.

Naschrift Per mail is op 11 november 2020 terugkoppeling gekomen ten aanzien van de aardkundige waarden in het onderhavig rapport. De argumenten en conclusie zijn akkoord bevonden. Het wettelijk kader en de omschrijving van de kernwaarden dienden aangepast te worden. Deze zijn in de huidige versie aanwezig. Op 20 december 2020 heeft per mail de archeologische terugkoppeling plaatsgevonden. De adviseur van het bevoegd gezag geeft het eens te zijn met het advies om geen vervolgonderzoek uit te voeren. Naar aanleiding van de beoordeling is verduidelijkt dat binnen het plangebied geen resten van de kerk / kapel verwacht worden. Deze bevinden zich ten zuiden van het plangebied.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/AR/YCBJ6D
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/AR/YCBJ6D
Provenance
Creator Beukelaar - van Gulik, T; F.P.J. van Puijenbroek
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor Beukelaar - van Gulik, T; T. Beukelaar - van Gulik
Publication Year 2022
Rights CC-BY-SA-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0
OpenAccess true
Contact Beukelaar - van Gulik, T (Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie)
Representation
Resource Type Text; Dataset
Format application/pdf
Size 13418363
Version 1.0
Discipline Humanities
Spatial Coverage Amersfoort