Bouwhistorische opname van een woonhuis aan het Steenschuur in Leiden. Rond 1500 wordt een voorhuis met vast achterhuis gebouwd, elk bestaande beide uit twee bouwlagen met een drievaks eikenhouten houtskelet met samengestelde balklagen. Het achterhuis bevat een kap van dekbalkspanten en vermoedelijk sporenparen met haanhouten. In het begin van de 17e eeuw wordt het voorhuis opgehoogd met een extra verdieping met viervaks samengestelde balklaag (zonder houtskelet) en een nieuwe kapconstructie. De moerbalken worden opgelegd in dragende zijgevels en voorzien van consoles in de vorm van een Leidse klos. De kapspanten bestaan uit een dekbalkspant met daarop een driehoekspant met spantbalk. Vermoedelijk wordt het houtskelet gemoderniseerd door de sleutelstukken bij te schaven tot een ojiefprofiel (in plaats van een peerkraalprofiel). Mogelijk wordt hierbij ook een deel van de muurstijlen en korbelen verwijderd. Met het ophogen van het voorhuis krijgt het pand ook van een nieuwe voorgevel. Een bakstenen trapgevel in Hollandse Renaissance stijl met natuursteen elementen als decoratie. De rest van het pand wordt ingrijpend gemoderniseerd. Het huis krijgt mogelijk een indeling die typisch is voor 17e-eeuwse huizen in Leiden. In het begin van de 18e eeuw (vermoedelijk 1734/35) wordt in het voorhuis een vestibule afgescheiden met een stucplafond in Lodewijk XIV-stijl en marmer op de wanden en vloer. De voorkamer ernaast krijgt een schouw en lambrisering. Begin 19e eeuw vindt wederom een modernisering plaats. De vensters in de voorgevel worden deels vervangen door Empire schuiframen en de entreepartij wordt vernieuwd. De interne wijzigingen worden uitgevoerd in Lodewijk XVI-/ Empire-stijl. In 1950 wordt het pand verbouwd. De achtergevel wordt opnieuw opgemetseld en in het interieur vinden wijzigingen plaats. Er worden onderdelen hergebruikt, maar er worden ook veel onderdelen in historiserende stijl toegepast. In de jaren negentig wordt het pand gemoderniseerd/gerestaureerd.