Econsultancy heeft een proefsleuvenonderzoek (IVO-P), karterende en waarderende fase, uitgevoerd ter plekke van het plangebied Oude Holstraat te Hegelsom in de gemeente Horst aan de Maas. In het plangebied zal nieuwbouw worden gerealiseerd. Om deze ontwikkeling mogelijk te maken, moet eerst een wijziging van het bestemmingsplan worden doorgevoerd. Meer precies is de initiatiefnemer voornemens om het agrarisch opleidingscentrum her te bestemmen naar wonen/detailhandel. Het archeologisch onderzoek wordt noodzakelijk geacht om te bepalen of er een gerede kans is dat archeologische waarden wel of niet aanwezig (kunnen) zijn in de ondergrond, die door de voorgenomen bodemingrepen kunnen worden aangetast/verloren kunnen gaan. Daarom is het binnen het kader van de Erfgoedwet (d.d. 1 juli 2016) verplicht voorafgaand archeologisch onderzoek uit te voeren.Gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel Bij het eerdere uitgevoerde bureau- en inventariserend veldonderzoek door middel van boringen, verkennende fase (IVO-Overig), is een gespecificeerde verwachting opgesteld. Volgens deze verwachting kunnen archeologische resten uit het (Laat-)Paleolithicum tot en met de Nieuwe tijd aanwezig zijn. De trefkans op archeologische waarden uit genoemde perioden is hoog.Gevolgde onderzoeksmethode Tijdens het veldwerk is op kleine punten afgeweken van de methodiek zoals beschreven in het Programma van Eisen. Als gevolg van de aanwezigheid van kabels en leidingen, oppervlakteverhardingen en andere obstakels boven het maaiveld, zoals hekwerk, dienden enkele proefsleuven verplaatst en opgedeeld te worden. In het veld zijn daarom in totaal 16 proefsleuven aangelegd ten opzichte van de 13 proefsleuven van 25 bij 4 meter oorspronkelijk gepland conform het Programma van Eisen. Bij het aanpassen van het proefsleuvenplan in het veld is afdoende rekening gehouden met een gedegen verspreiding binnen het onderzoeksgebied (primaire zone). Uiteindelijk is een totale oppervlakte van circa 1130 m2 onderzocht. Alle proefsleuven zijn laagsgewijs verdiept tot in de top van de dekzandafzettingen (C-horizont). Per proefsleuf zijn twee profielkolommen gedocumenteerd met uitzondering van de opgedeelde proefsleuven. In deze laatste proefsleuven is één profielkolom gedocumenteerd.Resultaten Proefsleuvenonderzoek Ter plekke van het onderzoeksgebied (primaire zone) bestonden de natuurlijke afzettingen uit dekzand (Formatie van Boxtel, Laagpakket van Wierden). Vanaf het maaiveld konden globaal vier typen van bodemopbouw worden onderscheiden. In het oostelijke deel van het onderzoeksgebied waren AC-profielen aanwezig. Dit wil zeggen dat (sub)recent geroerde en opgebrachte zandpakketten op de C-horizont van het dekzand zijn aangetroffen. Deze verstoorde bodemopbouw is waarschijnlijk hoofdzakelijk het gevolg van de aanleg in de jaren ’70 van de 20e eeuw en recente sloop van gebouwen van de voormalige pluimveevakschool en het latere agrarisch opleidingscentrum (PETC+). In het centrale en westelijke deel van het plangebied zijn drie typen van bodemopbouw aangetroffen. Bij het eerste type bestond de bodemopbouw uit een bouwvoor en/of plaggendek, op een oude akkerlaag, op een bioturbatielaag, op de C-horizont van het dekzand. Bij de andere twee typen van bodemopbouw was een (restant van een) podzolprofiel aanwezig in de top van het dekzand, beneden een plaggendek of een oude akkerlaag. De gedeeltelijk intacte podzolprofielen, bestaande uit een A-, E, en/of B-horizont, zijn aangetroffen in het noord(westelijke) deel van het onderzoeksgebied, direct ten westen en oosten van het gebouw van Herberg Hegelsom.In totaal zijn 12 sporen gedocumenteerd. Een spoor betrof de restanten van de Oude Holstraat ter plekke van Werkput 1 in het noordoostelijke deel van het plangebied. Dit spoor was herkenbaar door de aanwezigheid van karrensporen en een grof zandige vulling vermengd met puin. Volgens de beschikbare historische gegevens bestond de Oude Holstraat reeds aan het begin van de 19e eeuw en is in de jaren ’70 van de vorige eeuw verdwenen. De overige sporen betroffen onder andere (sub)recente kabel- en leidingsleuven, uitbraaksporen en verstoringen, waargenomen in met name de oostelijk aangelegde proefsleuven. Deze laatste sporen hangen samen met de aanleg en recente sloop van gebouwen van het de voormalige pluimveevakschool en het latere agrarisch opleidingscentrum (PETC+). Daarnaast zijn nog enige (paal)kuilen en verstoringen in het westelijke deel van het onderzoeksgebied aangetroffen. Al deze sporen zijn als (sub)recent gedateerd. Tot slot zijn tijdens het proefsleuvenonderzoek geen archeologische vondsten aangetroffen.Selectieadvies Ter plekke van het onderzoeksgebied (primaire zone) zijn tijdens het proefsleuvenonderzoek geen behoudenswaardige archeologische resten aangetroffen. Het advies is daarom dan ook om het plangebied vrij te geven voor verdere ontwikkeling.