Transect-rapport 460: Archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, verkennende fase. Overloon - Stevenbeekseweg, Gemeente Boxmeer (NB).

DOI

SamenvattingTransect heeft in juni 2014 een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd in een plangebied aan de Stevensbeekseweg te Overloon (gemeente Boxmeer). De aanleiding voor het onderzoek is de geplande herontwikkeling van het plangebied ten behoeve van woningbouw.Op de archeologische beleidskaart van de gemeente Boxmeer ligt het plangebied in een archeologisch onderzoeksgebied met een dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 3’. In deze zone zijn bodemingrepen met een oppervlakte groter dan 2.500 m2 en die dieper reiken dan 50 cm –Mv onderzoeksplichtig, volgens de gemeentelijke erfgoedverordening. Deze grenzen worden door de geplande herinrichting overschreden. Daarom is onderhavig onderzoek uitgevoerd.Het plangebied ligt op een dekzandrug, waarop theoretisch vanaf het Laat-Paleolithicum bewoning kan hebben plaatsgevonden.Uit het verkennend booronderzoek en de profielopnames van de rioolsleuven blijkt dat in het plangebied sprake is van een enkeerdgrond (esdek i.c. oud bouwlanddek) op dekzand. In het westelijke deel van het plangebied ligt tussen de enkeerdgrond en het dekzand een ouder akkerniveau (boringen 11, 12, 13, 18 en 19). Ter hoogte van boringen 4 en 20 zijn verstoorde bodems aangeboord. Hier is de bodem tot in de C-horizont van het dekzand omgezet.Archeologische indicatoren zijn aangetroffen in de bodemprofielen (rioolsleuven), ter hoogte van boringen 5 en 21. Het betreft handgevormd aardewerk (3x in boring 5 en 1x in boring 21), dat aan de basis van de enkeerdgrond en in het hieronder gelegen akkerniveau is gevonden. Materiaal uit het esdek, dat is aangevoerd met grond waar het oud bouwlanddek i.c. esdek mee is opgehoogd zou een datering geven voor de vorming van dit esdek. De aanwezigheid van aardewerk in het akkerniveau ónder het esdek duidt echter mogelijk op nederzettingsafval dat vanuit een oud loopniveau of vanuit archeologische sporen is verploegd. Daarmee is dit materiaal indicatief voor de aanwezigheid van nederzettingsresten in de top van het dekzand.Eén scherfje kan gedetermineerd worden als Paffrath-aardewerk en dateert waarschijnlijk uit de Middeleeuwen (12e-13e eeuw na Chr.), maar de andere die zachtere baksels vertegenwoordigen en deels ook dikker aardewerk, hebben waarschijnlijk een oudere datering; mogelijk tot in het Neolithicum (4900-2000 voor Chr.).De top van het dekzand en de onderste 20 cm van de enkeerdgrond, inclusief oudere akkerniveaus, vormen dus een belangrijk potentieel archeologisch niveau. Hierin kunnen op basis van het verkennend booronderzoek nederzettingsresten uit de periode vanaf het Neolithicum (4900-2000 voor Chr.) tot en met de Late Middeleeuwen (1000-1500 na Chr.) worden verwacht. De top van het dekzand ligt in het plangebied tussen 70 en 136 cm –Mv.AdviesOp basis van het archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek wordt een karterend en waarderend proefsleuvenonderzoek in het plangebied geadviseerd. Dit onderzoek moet worden uitgevoerd op basis van een door het bevoegd gezag, in de deze de gemeente Boxmeer goedgekeurd Programma van Eisen (PvE).

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-xv7-tdht
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-xv7-tdht
Provenance
Creator H.G. Pape; A. Hakvoort; A.A. Kerkhoven
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor R.L. Feenstra; Transect
Publication Year 2017
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact R.L. Feenstra (Transect)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/pdf; text/xml
Size 6938820; 9882; 8009; 994; 10480
Version 1.0
Discipline Humanities