In opdracht van Gemeente Ede heeft het onderzoeks- en adviesbureau BAAC bv een inventariserend veldonderzoek met behulp van boringen (verkennende fase) uitgevoerd in het plangebied Zandlaan, voetbalvelden te Ede. Aanleiding voor het onderzoek is het omvormen van een braakliggend terrein naar een voetbalveld, waarbij de grond vermoedelijk verbeterd en geëgaliseerd zal worden en waarbij drainage wordt aangebracht.Conclusie:Naar aanleiding van de verstrekte gegevens van de gemeentelijk archeologe van Ede werd binnen het plangebied een enkeerdgrond op gordeldekzand verwacht. Bij een enkeerdgrond kunnen archeologische resten verwacht worden aan de basis van het plaggendek tot in de top van de C-horizont. Tijdens het inventariserend veldonderzoek bleek in het grootste deel van het plangebied een plaggendek aanwezig te zijn. In de ondergrond is dekzand aanwezig. De overgang van de bovengrond naar het dekzand verloopt met uitzondering van de boringen 6, 7, 15 en 16 steeds geleidelijk via een B en/ of een BC-horizont. In het plangebied zijn geen evidente archeologische resten aangetroffen die duiden op bewoningssporen. In de boringen 2 en 10 is echter wel een begraven A-horizont aangetroffen dat kan duiden op een oude akkerlaag, maar kan evengoed een natuurlijke oorsprong hebben. In boring 18 is tussen het plaggendek en de C-horizont een ondateerbare verrommelde laag aangetroffen. In één boring is donkergrijs zand waargenomen. Dit in tegenstelling tot de overige boringen, waar geel dekzand in de ondergrond voorkomt. Vanwege de intacte bodemopbouw in vrijwel het gehele plangebied en vondstmateriaal in de directe omgeving van het plangebied is de kans groot dat hier archeologische waarden aanwezig zijn. Dit betekent dat door de voorgenomen ontwikkeling (verstoring tot circa 70 cm beneden maaiveld) waarschijnlijk resten worden bedreigd in delen van het plangebied. Ter plaatse van de boringen 6, 7, 15 en 16 gaat het plaggendek abrupt over in het dekzand. De kans op de aanwezigheid van een vuursteensite is vanwege grondbewerking klein, maar in de ondergrond kunnen nog sporen uit de perioden vanaf de late bronstijd tot in de vroege middeleeuwen bewaard zijn gebleven.Op basis van de resultaten van onderhavig onderzoek adviseert BAAC bv om een proefsleuvenonderzoek uit te voeren