In opdracht van de gemeente Almere heeft ADC ArcheoProjecten een onderzoek uitgevoerd naar de fysieke kwaliteit van een 17e-eeuws vrachtschip in het zuiden van Almere Poort. Het onderzoek was noodzakelijk in de besluitvorming van de ruimtelijke planvorming. Het onderzoek van wrak 12313 (25H-21) heeft duidelijkheid opgeleverd over de conserveringstoestand van het scheepshout, maar niet van de overige vondstcategorieën. Wat betreft de scheepsconstructie, inventaris en lading zijn geen belangwekkende aanvullingen te maken op de verkenning uit 1982.De voornaamste reden daarvoor ligt in de moeilijke toegankelijkheid van de vindplaats en de diepte van de scheepsresten in de wrakbult. Het dendrochronologisch onderzoek heeft geen datering opgeleverd; het vaartuig blijft gedateerd in de tweede helft van de 17e eeuw op basis van de vondsten die tijdens de verkenning in 1982 zijn gedaan.Het houtonderzoek heeft uitgewezen dat de conservering van het scheepshout goed is. Het voornaamste is dat er alleen bacteriële aantasting is aangetoond, schimmelvorming lijkt niet te hebben plaatsgevonden. Het aangetroffen metaal was slecht van kwaliteit. Aangezien het geanalyseerde monster een losse vondst was die niet aan een scheepsconstructie verbonden zat, betreft het vermoedelijk een losse concretie. Het was ten tijde van het veldwerk niet mogelijk om een beter monster te nemen. De conserveringstoestand van organische vondsten en overige vondsten kon niet beoordeeld worden.Op basis van de verzamelde gegevens over de conserveringstoestand van het hout en de opgravingsgegevens uit 1982 is de wraklocatie gewaardeerd volgens de criteria van de fysieke kwaliteit zoals die zijn opgesteld in de maritieme KNA 2.0. Hieruit is naar voren gekomen dat het een behoudenswaardige vindplaats betreft.De resultaten van het onderzoek zijn een nulmeting van de conserveringstoestand van het wrak.Geadviseerd wordt de huidige situatie te handhaven en te streven naar behoud van de vindplaats en het handhaven van de conserverende omstandigheden van de bodem. Het is essentieel om bij duurzaam behoud in situ de kwaliteit van het bodemmilieu te monitoren. Bij deze monitoring moet de nadruk liggen op het meten van het zuurstofgehalte in het grondwater. Uit het onderzoek is namelijk gebleken dat fluctuaties in het zuurstofgehalte in de bodem de voornaamste oorzaak zijn van aantasting van scheepshout.
In opdracht van de gemeente Almere heeft ADC ArcheoProjecten in samenwerking met het instituut voor Geo- en Bioarcheologie en de stichting houtresearch (SHR) onderzoek gedaan naar de fysieke kwaliteit van een scheepswrak gelegen in het plangebied Almere Poort (monumentnummer 12312). Het onderzoek was noodzakelijk in de besluitvorming van de ruimtelijke planvorming.Het betreft een platboomd werkschip uit de tweede helft van de 19e eeuw, met een lengte van 10,3 bij een breedte van 2,8 meter. Het onderzoek heeft een beeld opgeleverd van de scheepsconstructie, de fysieke kwaliteit en de conserverende eigenschappen van de bodem.Het huidige onderzoek vormt een nul-meting van de fysieke kwaliteit van het wrak met het oog op duurzaam behoud in de toekomst. De metaalmonsters bleken zodanig geconserveerd dat de archeologische informatie behouden is. Verder is vastgesteld dat het genomen houtmonster (spantje) alleen is aangetast door bacteriën; van schimmelvorming is geen sprake. De metingen van de grondwaterstand hebben uitgewezen dat de bovenzijde van het wrak in een zone ligt waar fluctuaties van de grondwaterstand plaatsvinden. Vermoedelijk zakt de grondwaterstand enkele keren per jaar tot op het niveau van het scheepshout.Gebleken is dat wanneer alleen de parameters van de fysieke kwaliteit zoals die in de maritieme KNA 2.0 zijn vastgesteld, worden overwogen, de score van het monument te laag uitvalt voor het predicaat behoudenswaardig.
(Archis monumentnummer 12313)
Een onderzoek naar de fysieke kwaliteit van een 17e-eeuws vrachtschip bij Almere-Poort
Onderzoek naar de fysieke kwaliteit van een negentiende-eeuws werkschip bij Almere-Poort