Waar ze hun kinderen begroeven. De opgraving van vindplaatsen uit de late bronstijd en ijzertijd en de late middeleeuwen in plangebied Epse, Waterdijk-West

DOI

BAAC BV heeft van 8 tot en met 23 september 2014 in opdracht van GEM Waterdijk West VOF een opgraving van twee vindplaatsen uitgevoerd in het plangebied Waterdijk-West, in het noorden van de huidige bewoningskern van Epse. De aanleiding voor het archeologisch onderzoek is de voorgenomen realisatie van een nieuwe woonwijk. Tijdens het onderzoek zijn twee opgravingsputten met een totale oppervlakte van 5376 m2 onderzocht. Het onderzoeksgebied bevindt zich op de grens van het IJsseldal, binnen de westelijke randzone van het dekzandlandschap van centraal-Nederland. Beide vindplaatsen bevinden zich op een noord-zuid georiënteerde dekzandrug. In het zuiden bevindt zich vindplaats 1 met sporen uit de late bronstijd en uit de periode vanaf het eind van de vroege ijzertijd. In het noorden, op de uitloper van de dekzandrug, bevindt zich vindplaats 2 met sporen die te dateren zijn vanaf de late middeleeuwen.De oudste, gedateerde sporen bevinden zich het noordoosten van vindplaats 1. Hier zijn minstens vijf crematiegraven aangetroffen uit de late bronstijd (circa 10e – 9e eeuw v.Chr.). De graven tonen grote overeenkomsten met iets oudere graven die bij eerder onderzoek zijn aangetroffen op een dekzandrug er ten oosten van (Epse-Waterdijk II). Het bijzondere van de vrij eenvoudige graven, aangetroffen zonder urnen of randstructuur, is dat ze alle de resten van kinderen of jongeren bevatten. Waarschijnlijk iets later, maar een overlap in tijd is zeker niet uitgesloten, vond in het zuiden van vindplaats 1 bewoning plaats. Op het erf stond een woonstalhuis van het type Emmerhout (structuur 18), dat op basis van houtskool aan het eind van de 9e of begin 8e eeuw v. Chr. dateert, en mogelijk meerdere bijgebouwen, enkele kuilen en palenrijen. Welke van de bijgebouwen die zijn aangetroffen in vindplaats 1 tot het erf hebben gehoord is niet duidelijk. Geen enkel bijgebouw valt met zekerheid in de late bronstijd te dateren en zou ook tot de latere bewoning in de ijzertijd gerekend kunnen worden. Hoe het erf in de late bronstijd precies was samengesteld, is uit het onderzoek niet naar voren gekomen. In de periode tussen 800 en 650 v. Chr. lijkt op basis van de datering van het aardewerk het terrein verlaten te zijn. Vanaf het eind van de late ijzertijd raakte de dekzandrug echter weer ingericht met meerdere gebouwen en spiekers. Waterputten of andere aanwijzingen voor de watervoorziening zijn, net als bij de voorafgaande periode van bewoning, niet aangetroffen. Opvallend is dat de gebouwen dezelfde oriëntatie aanhielden als het huis uit de late bronstijd, en haaks gelegen waren op de richting van de dekzandrug. In het noorden van vindplaats 1 was een wat lastig te reconstrueren huis gebouwd van het ‘voorlopig type Colmschate’ (structuur 8), dat waarschijnlijk te dateren is in de midden- of late ijzertijd. Mogelijk was de menselijke aanwezigheid in Waterdijk-West in de tweede helft van de ijzertijd gelijktijdig met de bewoning die op de naast gelegen dekzandrug van Waterdijk II plaatsvond. Na de prehistorie is het gebied onbewoond geraakt en waarschijnlijk een lange tijd gebruikt voor landbouw of veeteelt. Een oude akkerlaag die de prehistorische sporen en structuren afdekt stamt uit deze periode, die waarschijnlijk niet vroeger dateert dan de late ijzertijd. In de zuidelijke vindplaats 1 zijn twee niet gedateerde houtskoolmeilers aangetroffen, die vanuit hun stratigrafisch positie in het esdek waarschijnlijk uit de middeleeuwen zullen stammen. Het terrein op de noordelijke flank van de dekzandrug, vindplaats 2, werd vanaf de late middeleeuwen verkaveld. Waarschijnlijk werd daar in de 15e eeuw een greppel gegraven, die deels tot in de 19e eeuw gehandhaafd bleef. Deze greppel begrensde aan de zuidzijde van de vindplaats een zone met vele paalsporen van nauwelijks te dateren en/of te reconstrueren bijgebouwen, schuren, palenrijen en greppels. Afgaand op het weinig aangetroffen bewoningsafval (aardewerk, bouwmateriaal), kunnen we ervan uitgaan dat hier geen huisplaats heeft gelegen. Mogelijk lag langs de noordgrens van het onderzoeksgebied in de late middeleeuwen onder andere een hopplantage.

Issued: 2016-06

Files not yet migrated to Data Station. For access to these files, please contact DANS at info@dans.knaw.nl.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-z7h-m6bz
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-z7h-m6bz
Provenance
Creator R.G. van Mousch
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor R.J.W.M. Gruben; S.B.C. Bloo (BAAC bv); A.M.J.H. Huijbers (BAAC bv); M. Hendriksen (BAAC bv); P. Kubistal (BAAC bv); M. van Putten (BAAC bv); E. Smits (Smits Antropologisch Bureau); GEM Waterdijk West VOF
Publication Year 2017
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact R.J.W.M. Gruben (BAAC bv)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/zip
Size 39551
Version 1.0
Discipline Humanities