In opdracht van de gemeente Goes heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in juli 2006 een bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase) uitgevoerd in verband met de geplande aanleg van een ontsluitingsweg parallel aan de Stelleweg te Kloetinge, gemeente Goes. Doel van dit onderzoek was eventueel aanwezige archeologische resten op te sporen en, voor zover mogelijk, een eerste indruk te geven van de kwaliteit (gaafheid en conservering), aard, datering, omvang en diepteligging ervan.Op basis van het bureauonderzoek werden voorafgaand aan het veldonderzoek in het plangebied met name sporen van bewoning uit de Romeinse tijd en de Middeleeuwen verwacht. Deels in overeenkomst met deze verwachting, is tijdens de oppervlaktekartering een concentratie van keramiekscherven uit de Nieuwe tijd en een enkele scherf uit de Late Middeleeuwen aangetroffen. In één boring (boring 3) zijn 2 laat-middeleeuwse scherven aangetroffen in combinatie met recentere puin- en glasfragmenten. Het betreft mogelijk ‘ruis’ van menselijke activiteiten in (de omgeving van) het plangebied, maar de aanwezigheid van een vindplaats die verband houdt met het verdwenen ’s-Heer Elsdorp is zeker niet uitgesloten. Mogelijk kunnen zich in het westelijke deel van het tracé archeologische sporen en structuren bevinden gerelateerd aan het verdwenen dorp (monumentnummer 11347). In het overige deel van het plangebied zijn wel de kreekafzettingen aangetroffen die op grond van het bureauonderzoek werden verwacht, maar zijn verder geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen aangetroffen. In twee boringen (27 en 28) vertoonde de top van het veen geen sporen van erosie. Op deze twee locaties zijn monsters genomen uit de top van het veen. In het zeefresidu zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen.Op grond van de resultaten van het bureauonderzoek, de oppervlaktekartering en het karterend booronderzoek wordt aanbevolen de kwaliteit (gaafheid en conservering), aard, datering, omvang en diepteligging van vindplaats 1 nader vast te stellen door middel van een waarderend proefsleuvenonderzoek. Dit om in een vroeg stadium over voldoende gegevens te kunnen beschikken op grond waarvan het bevoegd gezag (gemeente Goes, geadviseerd door de SCLZ) een besluit kan nemen met betrekking tot het al dan niet (geheel) opgraven van de vindplaats. Voorafgaand aan het proefsleuvenonderzoek dient een Programma van Eisen te worden opgesteld door een senior-archeoloog. In het overige deel van het plangebied zijn geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen aangetroffen. Hiervoor worden geen aanbevelingen gedaan voor vervolgonderzoek.Met betrekking tot de bevindingen van onderhavig onderzoek dient contact opgenomen te worden met de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ).
