Het onderzoeksgebied ligt binnen een zone met podzolgronden, op de westhelling van de Hondsrug. Deze overgangsgebieden van hogere naar lagere gronden zijn in het verleden aantrekkelijk geweest als vestigingsplaats voor de mens. Het onderzoeksgebied ligt net buiten de oude kern van Westenesch, op de voormalige es. De eerste bebouwing binnen het onderzoeksgebied dateert uit de jaren ‘20-‘30 van de vorige eeuw. In de omgeving van het onderzoeksgebied zijn archeologische onderzoeken uitgevoerd waarbij deels intacte podzolbodems en esdekken zijn aangetroffen. Daarom moet er voor het onderzoeksgebied ook van uitgegaan worden dat er een podzolbodem en esdek aanwezig kunnen zijn. In combinatie met de ligging van het onderzoeksgebied nabij het hunebed van Westenesch is de trefkans op archeologische resten hoog. De bebouwing binnen het onderzoeksgebied is minimaal één keer verbouwd danwel gesloopt, waarna nieuwbouw heeft plaatsgevonden. Hierdoor kunnen bodemverstoringen hebben plaatsgevonden. Uit het booronderzoek blijkt dat in de noordelijke helft van het onderzoeksgebied sprake is van een intacte bodem. Hier is een podzolbodem aanwezig en in boring 6 is ook een esdek aangetroffen. Binnen dit deel van het onderzoeksgebied kan uitgegaan worden van een grote trefkans op archeologische resten. In de zuidelijke helft van het onderzoeksgebied is de bodem verstoord, mogelijk als gevolg van het gebruik als tuin. Hier gaat de dekzand C-horizont over in een vergraven bodemlaag waarop een bouwvoor ligt, al dan niet afgedekt met opgebrachte grond. Voor dit zuidelijke deel is de trefkans op in situ archeologische resten laag, maar omdat de verstoringen niet heel diep zijn kan niet uitgesloten worden dat eventueel aanwezige diepere grondsporen nog wel aanwezig zijn. Omdat het onderzoeksgebied op een steenworp afstand van het hunebed van Westenesch ligt, moet ondanks de deels verstoorde bodem toch uitgegaan worden van een hoge tot middelhoge trefkans op archeologische resten.MUG Ingenieursbureau beveelt aan om r archeologisch vervolgonderzoek uit te voeren. Dit onderzoek kan bestaan uit de archeologische begeleiding van de sloop van de fundamenten van de woning en het uitgraven van de bouwput voor de nieuwbouw. Voor dit vervolgonderzoek is een door het bevoegde overheid goedgekeurd Programma van Eisen noodzakelijk. Ook kan overwogen worden het terrein op te hogen en de funderingswijze zodanig aan te passen dat de bodem niet dieper dat 30 cm onder het huidige maaiveld verstoord wordt. Op deze wijze wordt de bodemlaag met archeologische potenties niet bedreigd en is mogelijk geen vervolgonderzoek noodzakelijk.