In opdracht van RvR Limburg C.V. heeft ADC ArcheoProjecten een Inventariserend Veldonderzoek (IVO) in de vorm van proefsleuven uitgevoerd voor het plangebied Meterik Crommentuynstraat. In het plangebied zullen drie nieuwe woningen worden gebouwd. Door de intactheid van het bodemprofiel en de aanwezigheid van een esdek in het plangebied wordt de kans groot geacht dat hier nog (intacte) archeologische resten aanwezig zullen zijn. De voorgenomen bouwplannen zullen deze eventueel aanwezige resten vernietigen of ernstig beschadigen. Het IVO in de vorm van proefsleuven heeft tot doel de aard, omvang en kwaliteit (gaafheid en conservering) vast te stellen van de vindplaats(en) in het gebied om te komen tot een definitief oordeel over de behoudenswaardigheid ervan. Daarnaast moeten gegevens verkregen worden om hetzij verder archeologisch onderzoek mogelijk te maken, hetzij adequate maatregelen voor behoud en beheer te kunnen treffen. In het plangebied zijn zes proefsleuven aangelegd met een totale oppervlakte van 276 m2; dit is een dekkingsgraad van ca. 8 %. Voor de zes proefsleuven zijn in totaal zeven vlakken aangelegd, waarin 22 grondsporen zijn aangetroffen in de top van het dekzand. Het gaat om greppels en kuilen. Er zijn geen structuren uit de sporen op te maken. De sporen zijn over het algemeen donker van kleur en tekenen zich duidelijk af in het dekzand. Zowel uit het esdek als uit enkele greppels en kuilen is goed geconserveerd aardewerk tevoorschijn gekomen. Dit bestaat uit zowel handgevormd aardewerk als gedraaid aardewerk. In totaal zijn 22 handgevormde scherven en vier fragmenten van gedraaid aardewerk verzameld. Het handgevormde aardewerk is waarschijnlijk te dateren in de tweede helft van de IJzertijd. Het gedraaide aardewerk dateert uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd. De aangetroffen archeologische resten te Meterik Crommentuynstraat maken onderdeel uit van een behoudenswaardige vindplaats. Dit oordeel is onder andere gebaseerd op de lage mate van verstoring van het plangebied, de intactheid van het profiel, en de goede conservering van sporen en vondstmateriaal. Het is lastig om de aard van de vindplaats te duiden, onder andere doordat slechts uit enkele sporen dateerbaar vondstmateriaal afkomstig is. Het lijkt echter om een deel van een nederzetting te gaan. De sporen en vondsten concentreren zich in het noordoosten van het plangebied. Indien behoud in situ niet mogelijk is voor deze vindplaats, wordt geadviseerd om een opgraving uit te voeren in dit gedeelte van het plangebied.