Op basis van het uitgevoerde booronderzoek blijkt het plangebied onderdeel uit te maken van de flank van een grotere (niet binnen het plangebied begrensde) dekzandkop of rug. Drie van de vijf gezette boringen lieten daarbij zien dat het betreffende deel van het plangebied daarbij al behoorde tot de lager gelegen delen van deze flank. Ook werd een bodemroering geconstateerd in de meeste boringen. Daarbij verschilde de diepte van deze bodemroering, maar kan gesteld worden dat deze bodemroering in de betreffende boringen altijd dieper gaat dan een eventueel archeologisch relevant niveau.
Antea Group Archeologie 2016/142