In opdracht van Lievense Milieu B.V. heeft RAAP in oktober 2020 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek) uitgevoerd voor het plangebied Noordvliet schema S-5982 en S-2038 te Maasland en Maassluis in de gemeente Midden-Delfland en Maassluis. Het onderzoek vond plaats in het kader van de aanvraag van een bestemmingsplanwijziging.Het plangebied kenmerkt zich door zijn ligging nabije de estuariene Maasmonding en vlakbij het Oer - Gaag getijdenkreken systeem, in een ingeklonken veengebied waar de afzettingen van Walcheren aan het oppervlakte liggen. Tijdens het veldwerk zijn inderdaad vanaf het maaiveld, verstoorde en daaronder intacte afzettingen van het Laagpakket van Walcheren aangetroffen, gelegen op een veenrestant op de getijdenafzettingen van het Laagpakket van Wormer.Op grond van de onderzoeksresultaten en onder verwijzing naar de doelstellingen, kunnen de volgende uitspraken worden gedaan:Hoewel in het plangebied een intacte kreekoever met tekenen van bodemvorming is aangetroffen, is geen cultuurlaag op dit niveau aanwezig. Vandaar dat de archeologische verwachting voor de periode Romeinse tijd en middeleeuwen naar laag kan worden bijgesteld.Aangezien tijdens het veldonderzoek zijn geen tekenen van veraarding in het aangetroffen veen, en er ook geen kwelderafzettingen zijn waargenomen, kan de archeologische verwachting voor de periode bronstijd tot en met ijzertijd eveneens naar laag worden bijgesteld.Op basis van de hiervoor beschreven aanpassingen in de gespecificeerde archeologische verwachting geldt in het plangebied voor alle periodes een lage archeologische verwachting.Op basis van de resultaten van dit onderzoek blijkt dat in het plangebied bij locatie S-5982 geen archeologische resten bedreigd worden. In het overige deel van het onderzoeksgebied bij plangebied S-2038 te Maassluis op de locatie waar de bestaande gasleiding wordt vervangen op dezelfde locatie, is de bodem zeer waarschijnlijk reeds verstoord en wordt in het kader van de voorgenomen bodemingrepen ook geen archeologisch vervolgonderzoek aanbevolen.