In opdracht van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) heeft ADC Maritiem in samenwerking met Periplus Archeomare en Subcom van 9 tot en met 13 augustus 2010 een waarderend onderzoek uitgevoerd op wrak D1 bij de Eemshaven.Het wrak is in 2006 gevonden tijdens het vooronderzoek met sonar en multibeam dat werd verricht in het kader van de aanleg van de NorNed kabel. Tijdens dit onderzoek werden wrakresten aangetroffen in een gebied van 9,5 bij 9,5 meter. De deels in verband liggende wrakresten vormden een duidelijk waarneembare verhoging in de waterbodem. Een dendrochronologisch monster resulteerde in een kapdatum van 1663 ± 6 jaar. Tevens werd een menselijk bot (rechterbovenarm) aangetroffen.Omdat de route van de kabel werd aangepast en dus geen bedreiging vormde voor de vindplaats, is geen vervolgonderzoek uitgevoerd. Het ging hier om een scheepsarcheologische vindplaats met een mogelijk hoge archeologische waarde en om deze reden heeft de RCE het waarderende onderzoek alsnog laten uitvoeren. De scheepsresten die in 2010 zijn aangetroffen strekken zich uit over een gebied van 30 bij 12 meter. Het gaat om losse scheepsdelen die zonder onderling verband verspreid liggen over en deels in de bodem.Uit de analyse van diverse lodingen vanaf 2001 is gebleken dat het gebied waar het wrak ligt onderhevig is aan sterke bodemerosie als gevolg van een zich verleggende erosiegeul. De wrakresten op de locatie uit het onderzoek in 2006 zijn als gevolg hiervan inmiddels geheel verdwenen. De zones met wrakresten uit onderhavig onderzoek zijn recentelijk aan het oppervlak gekomen en zullen – indien de trend van verdieping zich doorzet – op niet al te lange termijn (enkele jaren) ook wegspoelen en verdwijnen.Een van de scheepsdelen is gelicht; het betreft een dekbalkknie met een lengte van bijna 3 meter. Op basis van de afmetingen van dit scheepsonderdeel kan met enige voorzichtigheid een berekening worden gemaakt van de afmetingen van het oorspronkelijke vaartuig. Deze zou een lengte van 120 voet (ca. 35 meter) kunnen hebben gehad. De bevindingen van het onderzoek in 2010 contrasteren sterk met de eerste waarnemingen die in 2006 zijn gedaan. In het rapport is uitgebreid ingegaan op de oorzaken van de veranderingen in de waterbodem in het oostelijke Waddengebied. Omdat tot heden weinig onderzoek naar maritieme vindplaatsen is gedaan in dit gebied, is het aan te bevelen de komende jaren prioriteit te geven aan het Oostelijke Waddengebied. De noodzaak tot een archeologische inventarisatie wordt versterkt door de grootschalige veranderingen in de waterbodem die zich hier in de afgelopen jaren hebben gemanifesteerd. Het is aannemelijk dat wrak D1 niet de enige vindplaats is die recent is geërodeerd. Het verdient daarom aanbeveling het gebied regelmatig te monitoren.
Inventariserend veldonderzoek, waarderende fase