Laagland Archeologie heeft in september 2024 een Archeologische begeleiding uitgevoerd aan de Batavenweg te Herwen, gemeente Zevenaar (GD). Op het terrein is eerder archeologisch onderzoek uitgevoerd. Op basis van het verkennend booronderzoek is besloten dat archeologische resten zijn te verwachten.Vanwege de vele complicaties die komen kijken bij werkzaamheden aan en direct langs een provinciale weg, in combinatie met de ligging in beschermingszones van primaire en regionale waterkeringen dan wel watergangen en (pers)leidingen, is een opgraving variant archeologische begeleiding de beste methode.De algemene doelstelling van een opgraving is: “Het documenteren van gegevens en het uitwerken en veiligstellen van materiaal van vindplaatsen conform het Programma van Eisen, om daarmee informatie te behouden die van belang is voor de kennisvorming over het verleden”. Het onderzoek moet, indien mogelijk, resulteren in een archeologische verwachting van aangrenzende percelen. En diende antwoord te geven op de in het PvE opgestelde onderzoeksvragen Het onderzoek bestond uit een archeologische begeleiding conform het SIKB KNA Protocol 4004 Opgraven. Bij de archeologische begeleiding zijn de werkzaamheden ten behoeve van de aanleg van bushaltes in twee deelgebieden archeologisch begeleid. In deelgebied 4 vonden alle werkzaamheden plaats in het recente ophogingspakket dat is aangebracht voor de aanleg van de provinciale weg. Hierdoor was het niet mogelijk om de bodemopbouw in kaart te brengen of om archeologische resten waar te nemen.In deelgebied 5 reikte de ontgravingen voor de meeste werkzaamheden eveneens niet dieper dan het recente wegcunet. Een uitzondering hierop was het verleggen van een sloot. De onderkant van de sloot reikte tot in de natuurlijke oeverafzettingen. Hierdoor kon op deze locatie de bodemopbouw in kaart worden gebracht. De basis werd gevormd door oeverafzettingen van de Herwen stroomgordel, bestaande uit kleiig zand. Deze oeverafzettingen zijn afgedekt door dijkdoorbraakafzettingen van matig grindig kleiig zand tot zandige klei. De top van de dijkdoorbraakafzettingen was enigszins gerijpt, waaruit geconcludeerd kan worden dat deze enige tijd aan het oppervlak hebben gelegen. Vervolgens zijn deze afgedekt door een recente ophogingslaag ten behoeve van de provinciale weg.De sloot werd onder talud gegraven, waardoor slechts een smalle strook tot in de top van de oeverafzettingen reikte. De trefkans op sporen in een dergelijk smalle strook is relatief laag. Er zijn dan ook geen sporen en/of aangetroffen tijdens de archeologische begeleiding. Echter valt aan de hand van deze archeologische begeleiding niet uit te sluiten dat binnen het plangebied wel archeologische vindplaatsen aanwezig zijn, deze zijn echter door de beperkingen van de archeologische begeleiding niet aangetroffen.
