In de proefsleuf zijn geen sporen of vondsten aangetroffen waardoor van een archeologische vindplaats geen sprake is. De westelijke helft van de sleuf was volledig verstoord tot 1,5 m diep. In de oostelijke helft van de sleuf was de bodemopbouw intact, maar hier kon worden vastgesteld dat de natuurlijke ondergrond afliep naar een lager gelegen gebied. De natuurlijke bodem was hier dermate hard en ijzerrijk dat dit mogelijk een verklaring vormt voor het ontbreken van bewoningssporen. De kans dat hier direct buiten de sleuf wel sporen van bewoning worden aangetroffen, wordt dan ook laag ingeschat. Op basis van deze resultaten adviseert ADC ArcheoProjecten de bevoegde overheid het plangebied vrij te geven voor ontwikkeling.