archeologische bouwbegeleiding bij restauratiewerkzaamheden schuur bouwhistorisch monument (kop-hals-rompboerderij).Tijdens de restauratie van boerderij 'De Rollen' is een deel van het uitgraven in de huidige schuur archeologisch begeleid. De sporen en vondsten die tijdens deze begeleiding zijn aangetroffen getuigen van tenminste twee eerdere bouwfasen, te dateren in de eerste helft van de 18e eeuw en ouder. De huidige schuur dateert uit 1861. De sporen en het aangetroffen aardewerk geven aan dat de boerderijplaats uit de 17e eeuw dateert.De resultaten van het archeologisch en bouwhistorisch onderzoek naar boerderij 'De Rollen' kunnen de in het PvE gestelde onderzoeksvragen als volgt beantwoorden:1 Zijn er sporen van oudere bewoning aanwezig in het te onderzoeken gebied?Onder de lemen stalvloer is een aantal sporen aangetroffen die terug te voeren zijn op oudere bewoningfasen van 'De Rolle'’. In totaal zijn er drie fasen herkend, een uit – waarschijnlijk – de 17e eeuw, een uit de eerste helft van de 18e eeuw en de huidige bebouwing (ca. 1861). Tot de oudste fase behoren de goot/grup, de beide uitbraaksleuven (sporen 5 en 16) en spoor 15. Over het woongedeelte is voor deze fase niets bekend. De volgende fase bestaat uit sporen 4 en 7 (funderingsresten van de oude noordmuur van de boerderij), de waterkelder en spoor 13, het muurrestant aan de westkant van de werkput. Met het plaatsen van een gebintconstructie wordt in deze fase het bedrijfsgedeelte vergroot en mogelijk wordt dan ook het woongedeelte vernieuwd. De huidige stiepen behoren tot de laatste fase, toen de huidige schuur werd geplaatst. Onder het vondstmateriaal bevinden zich 17e eeuwse scherven aardewerk (vondstnrs. 3 en 6) die de datering van de eerste fase ondersteunen.2 Sluiten die sporen aan bij de resultaten van het bouwhistorisch onderzoek en bij de huidige bebouwing?Op basis van de analyse van het bouwhistorisch onderzoek is het mogelijk om sporen 4, 7, 16 en 13 aan te laten sluiten bij het oudste aanwezige muurwerk, zijnde de scheidingsmuur tussen woongdeelte en noordelijke melkenkelder. Op basis van de bouwsporen kan geconcludeerd worden dat hier een constructie van dekbalken heeft gestaan die mogelijk een relatie had met sporen 4 en 7. Laatstgenoemde sporen zouden dan de plaats van de noordelijke staanders aangeven. De zuidelijke staander van spoor 7 zou dan spoor 13 kunnen zijn, die van spoor 4 is onduidelijk. Dit gecombineerd met spoor 16 (de zuidgevel van de schuur) en het eerste kadastraal minuutplan van omstreeks 1830 levert een schuur op met een middenbeuk van ca. 6 m en zijbeuken van ca. 3 m.Wanneer spoor 10 bij sporen 5 (noordgevel) en 16 (zuidgevel) hoort, kan spoor 10 gefungeerd hebben als goot in een schuur. Een andere mogelijkheid is dat spoor 10 een goot betreft die tussen een dubbele schuur heeft gelegen: sporen 5 en 16 zijn dan resp. een zuid- en een noordmuur van de dubbele schuren. Tenslotte kan spoor 10 ook een een grup betreffen in een enkele lange schuur. In dit geval kan spoor 15 geınterpreteerd worden als een restant van de zuidmuur van deze schuur.3 Wat is er te melden over de ouderdom van de boerderijplaats?Het aardewerk dat tijdens het onderzoek is aangetroffen, dateert uit de periode 17e – 20e eeuw. Dit komt overeen met de (bouwhistorische) datering van de verschillende aangetroffen fasen. Het oudste aardewerk bestaat uit kogelpotaardewerk, dat is te dateren in de Late Middeleeuwen (vondstnrs. 7 t/m 9 en 21). De zeer geringe hoeveelheid geeft echter geen overtuigend bewijs dat de boerderijplaats al vanaf de Late Middeleeuwen in gebruik is. Daarom wordt het eerste gebruik van de boerderijplaats in de 17e eeuw geplaatst.
Date Submitted: 2009-10-20
Issued: 2008