In opdracht van de Gemeente Oosterhout heeft BAAC een proefsleuvenonderzoek en proefsleuvenonderzoek, variant archeologische begeleiding uitgevoerd in het plangebied Hoogstraat 2 - 82 te Oosterhout (NB). De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen herinrichting van de Hoogstraat waarbij een gerede kans bestaat dat archeologische waarden vernietigd zullen worden.Voorafgaande aan onderhavig onderzoek heeft in 2022 een bureauonderzoek plaatsgevonden. In het bureauonderzoek is vastgesteld dat het plangebied op de toenmalige verwachtingskaart van de gemeente Oosterhout een middelhoge verwachting toegewezen heeft gekregen. Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek is deze verwachting bijgesteld naar een middelhoge archeologische verwachting op resten uit het midden-paleolithicum tot de ijzertijd en een hoge archeologische verwachting voor de late ijzertijd tot de nieuwe tijd. Deze hoge verwachting is specifiek gebaseerd op de vindplaats van het ‘Paarden Kerkhof’, een paardenbegraafplaats uit vermoedelijk de Tachtigjarige Oorlog. Op het bureauonderzoek volgde in 2023 een verkennend booronderzoek. Binnen het plangebied is de natuurlijke ondergrond van dekzand op wisselende dieptes aangetroffen waarvan is geconcludeerd dat op een aantal locaties deze sterk verstoord is. Voor deze verstoorde locaties is de archeologische verwachting bijgesteld naar laag. In het westen van het plangebied kon de bodemopbouw niet worden vastgesteld en blijft de archeologische verwachting ongewijzigd. Met name in het oosten van het plangebied bij de Eikenlaan, en een kleine strook centraal in het plangebied blijft de hoge archeologische verwachting gehandhaafd. Specifiek geldt deze hoge verwachting voor dieper gelegen sporen uit de nieuwe tijd zoals de verwachte paardenbegraafplaats.Het vervolgonderzoek is opgesplitst in een proefsleuvenonderzoek en een proefsleuvenonderzoek, variant archeologische begeleiding. Op advies van de adviseur van de bevoegde overheid is nog een klein deelgebied ten oosten van het initiële plangebied betrokken bij het proefsleuvenonderzoek. Onderhavige rapportage behandelt zowel het proefsleuvenonderzoek als ook de archeologische begeleiding.Het proefsleuvenonderzoek vond plaats op 26 en 27 februari 2024, de archeologische begeleiding vond plaats op 24 april 2025. Bij het proefsleuvenonderzoek zijn twee greppels, twee karrensporen en moesbedden uit de nieuwe tijd aangetroffen samen met meerdere moderne verstoringen. De archeologisch relevant sporen zijn terug te herleiden naar de historische infrastructuur in het plangebied en het eerdere agrarische gebruik. De vondst van drie kiesfragmenten van een paard is de enige aanwijzing naar de voormalige aanwezigheid van het paardenkerkhof.Vanwege het ontbreken van verdere aanwijzingen wordt er vanuit gegaan dat het kerkhof voor de aanleg van de historische weg al is verdwenen. Bij de archeologische begeleiding in deelgebied west zijn een waterput en een mogelijke kuil aangetroffen tussen grote moderne verstoringen. De kuil was alleen waarneembaar in het profiel. De waterput en kuil dateren uit de 17e-18e eeuw en zijn te relateren aan een historische erf op deze locatie. De waterput kan in situ bewaard blijven.Op basis van het uitblijven van een behoudenswaardige vindplaats is het advies van BAAC om deelgebieden noord, oost en zuid van het plangebied Oosterhout – Hoogstraat 2-82 vrij te geven voor de voorgenomen werkzaamheden. Voor deelgebied west wordt geadviseerd bij werkzaamheden buiten werkput 8 een aanvullend archeologisch onderzoek uit te voeren om na te gaan of zich andere erfstructuren in het gebied bevinden of dat deze verstoord zijn én de waterput op te graven als deze wordt bedreigd.Bovenstaand advies vormt een zogenaamd selectieadvies. Dit betekent niet dat reeds gestart kan worden met bodemverstorende activiteiten of de daarop voorbereidende activiteiten. Het selectieadvies dient namelijk eerst beoordeeld te worden door de bevoegde overheid wat uiteindelijk leidt tot een selectiebesluit.Hoewel getracht is een zo gefundeerd mogelijk advies te geven op grond van de gebruikte onderzoeksmethoden,kan de aanwezigheid van archeologische sporen of resten nooit volledig worden uitgesloten in de gebieden waarvoor geen vervolgonderzoek wordt aanbevolen. BAAC wil er daarom op wijzen dat men bij bodemverstorende activiteiten alert dient te zijn op de aanwezigheid van archeologische waarden (zoals vondstmateriaal en grondsporen). Bij het aantreffen van deze waarden dient men hiervan melding te maken bij het Ministerie van OC&W (in de praktijk de RCE, Omgevingswet afdeling 19.2).