In verband met de geplande bouw van een zogenaamd LOFAR-station ten behoeve van astronomisch en geofysisch onderzoek is een inventariserend archeologisch veldonderzoek uitgevoerd aan de Westerveldsweg te Buinen. Voor de aanleg zijn graafwerkzaamheden nodig. Doel van het onderzoek is vast te stellen of in het gebied archeologische waarden aanwezig zijn die door deze bodemingrepen bedreigd worden. Het onderzoek bestaat uit een bureau- en een veldonderzoek. Bij het bureauonderzoek zijn bronnen geraadpleegd op het gebied van fysische geografie, archeologie en historische geografie. Bij het veldonderzoek is een veldkartering uitgevoerd en zijn negen boringen geplaatst om archeologische indicatoren op te sporen en om de gaafheid van de bodem te bepalen.Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied op de flank van de Hondsrug ligt op de overgang naar het beekdal van het Voorste Diep. In de omgeving zijn vondsten gedaan uit alle archeologische periodes met uitzondering van de romeinse tijd. De dichtstbij gelegen vondst betreft neolithische grondsporen op circa honderd meter afstand. Uit het veldonderzoek blijkt dat de kwaliteit van de bodem redelijk is. Er zijn acht stukken verbrand vuursteen gevonden waarvan één bewerkingssporen vertoont. Van eventueel hiermee geassocieerde grondsporen kunnen de diepere delen bewaard gebleven zijn. Het advies luidt om geen ingrepen te ondernemen dieper dan 0,3 meter beneden maaiveld. Als diepere graafwerkzaamheden nodig zijn, wordt nader onderzoek door middel van proefsleuven geadviseerd.