Het onderzoeksgebied bevindt zich aan de westzijde van het oude middeleeuwse stadscentrum van Groningen. Het Hoge der A ontwikkelde zich vanaf de 11e eeuw tot handelskade aan de A en een centrum van ambachtelijke bedrijvigheid van de stad Groningen. De bebouwing versteende vanaf de late 13e eeuw. Het achterhuis van Hoge der A 6 werd eerst gebruikt als pakhuis, en vanaf de 18e eeuw als keuken. In de tuin stonden installaties van de op Hoge der A 7 gevestigde zeepziederij.Het booronderzoek in de tuin heeft duidelijk gemaakt dat er veel verhardingen (funderingen/ vloeren) in de ondergrond aanwezig zijn. De meeste boringen zijn dan ook gestaakt vanwege een ondoordringbare laag in de ondergrond. Slechts één boring kon tot grotere diepte worden doorgezet (4 m -Mv). De bodem bestond hier uit een dik pakket antropogene ophopingslagen, afgewisseld met enkele dunne kleibandjes, vermoedelijk afzettingen van de rivier de A.Tijdens de begeleiding binnen de muren van het achterhuis is de oude westgevel van het pand aangetroffen. Dit muurwerk was gemaakt van kloostermoppen en gemetseld in Noords verband.Dit wijst er op dat het achterhuis eind 13e, begin 14e eeuw zal zijn gebouwd. De overige aangetroffen archeologische resten (vloeren, schouwen en kelder) dateren hoofdzakelijk uit de 18e eeuw waarin het achterhuis werd verbouwd tot keuken.