Utrecht, Laan van Chartroise. Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven.

DOI

Bodemopbouw Over het algemeen bestaat de bovenste laag uit teelaarde (tot ongeveer 40-50 cm beneden maaiveld), dat is gelegen op een laag ophoogzand (tot circa 46-74 cm beneden maaiveld). Het lijkt te gaan om materiaal dat bij de aanleg van de wijk is opgebracht. Hieronder is het oude maaiveld gelegen (circa 74-100 cm beneden maaiveld). Het oude maaiveld bestaat veelal uit donkergrijs siltig zand, dat naar beneden toe steeds siltiger wordt om uiteindelijk over te gaan in klei met een hoge zandbijmenging. Onder dit oude maaiveld zijn eveneens vondsten aangetroffen, die gedateerd konden worden in de late middeleeuwen en nieuwe tijd (zie bijlage 2). Men kan concluderen, dat de begraven bodem bestaat uit stadsafval, dat is verspit met de oorspronkelijke oeverwalafzettingen toen het onderzoeksgebied nog in gebruik was als landbouwgrond. Dit komt overeen met de resultaten van eerder onderzoek in de Kleine Wijk. Rond de 130-180 cm beneden maaiveld bestaat het profiel uit natuurlijk materiaal, dat is opgebouwd uit grofzandig beddingzand met kleilagen met uitgesproken foresets, zoals die aangetroffen kunnen worden in aan de binnenkant van een migrerende meanderbocht (kronkelwaard). De oriëntatie hiervan wijst op een westwaarts gerichte migratie, die overeenkomt met de geomorfogenetische kaart (afbeelding 2.1).SporenTijdens het onderzoek zijn 23 sporen gevonden onder te verdelen in tien greppels, één kuil, recente en natuurlijke sporen. De vulling van de kuil is op basis van het vondmateriaal te dateren in de late middeleeuwen en nieuwe tijd. Negen greppels zijn oost-west georiënteerd en zijn verspreid over het gehele terrein. Eén greppel (spoor 1) is noord-zuid georiënteerd en doorsnijdt voor een deel de oost-west georiënteerde greppels. Kuil met spoornummer 4 is waarschijnlijk een dieper deel van greppel met spoornummer 1. Het onderzoeksgebied is waarschijnlijk in het einde van de zeventiende herverkaveld en deels opgehoogd met stadsafval.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-zxs-nvey
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-zxs-nvey
Provenance
Creator Mark, R. van der; Winter, J. de
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor M.A. Tolboom; BAAC bv
Publication Year 2011
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/closedAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess false
Contact M.A. Tolboom (BAAC)
Representation
Resource Type Dataset
Format image/jpeg; audio/midi; application/vnd.mif; application/pdf; text/csv; text/xml; text/plain
Size 383001; 377588; 339665; 387984; 362419; 369082; 328380; 323622; 367521; 371273; 402421; 372101; 388592; 378584; 363180; 387815; 372550; 380976; 369712; 9; 7274; 477; 75452; 72; 730; 27; 638; 323; 61511; 18; 546; 313; 67957; 12; 406; 280; 26593; 8521140; 18394564; 17995484; 17616435; 753; 1397; 2379; 8618; 63059; 96741; 7023; 7211; 131797; 9156; 1224657; 423; 90409; 10; 398; 5; 1476; 6560; 81348; 397713; 377335; 396216; 348891; 358608; 332473; 353163; 344735; 363363; 366957; 391945; 352861; 356179; 329677; 334783; 353316; 355206; 346033; 335553; 339348; 328575; 381229; 352814; 394891; 381759; 370793; 382762; 394373; 328786; 346030; 398205; 388902; 340272; 349458; 397355; 385344; 344497; 392494; 359258; 366980; 332083; 373063; 379657; 384014; 326735; 326154; 327015; 319063; 376547; 324405; 349140; 388171; 358548; 382463; 355664; 349323; 387377; 375766; 403382; 375668; 376049; 350297; 343246; 385069; 338793; 335541; 358274; 360341; 381922; 382635; 333418; 358848; 393600; 331876; 383125; 355655; 358157; 357048; 339380; 376313; 357034; 1593; 780; 236; 10368; 61; 1036; 713; 16; 5982; 95; 843; 7; 1981; 94; 21773; 108; 881; 384; 24; 576; 835; 14; 6342; 48; 7154; 97; 818; 28; 677; 42; 30290; 146; 1068; 3965; 148; 1071; 3308; 22; 5954; 76; 695; 46; 1146; 84; 779; 83; 772; 817; 443; 21741; 714; 180470; 4649; 2479
Version 2.0
Discipline Humanities