Haarlem Jan van Krimpenweg 2 Bureau-onderzoek

DOI

ADC ArcheoProjecten heeft in augustus en september 2014 een bureauonderzoek uitgevoerd naar de archeologische waarde van de locatie Jan van Krimpenweg 2 en Oudeweg 10-14 te Haarlem. Aanleiding voor het onderzoek vormt de voorgenomen bouw van een bedrijfspand op de locatie.Uit het bureauonderzoek komt naar voren dat het plangebied gelegen is in een strandvlakte ten westen van de strandwal van Heemstede – Spaarnwoude. Deze strandwal vormt geen aaneengesloten geheel, maar is plaatselijk door erosie onderbroken. In de strandvlakte tussen deze strandwal en de verder westelijk gelegen strandwal van Haarlem komen (kleine) zandige opduikingen met een afwijkende oriëntatie (haaks op de strandwallen) voor. De exacte locaties van deze zandopduikingen zijn vanwege het ontbreken van voldoende nauwkeurige gegevens van de ondergrond in dit deel van Haarlem niet bekend.De zandige opduikingen boden in het verleden, vergelijkbaar met strandwallen, droge en gunstige wooncondities. Op basis van de datering van de vorming van de zandige opduikingen kan in of aan de top ervan sprake zijn van de aanwezigheid van archeologische waarden uit de periode vanaf het Laat Neolithicum tot de IJzertijd. Op basis van enkele geologische en milieukundige boringen is binnen het hier besproken plangebied de aanwezigheid van een zandige opduiking echter niet aannemelijk.In de periode IJzertijd – Vroege Middeleeuwen vernatte de strandvlakte en trad veengroei op. Uiteindelijk raakte ook de zandige opduikingen en de strandwal van Heemstede – Spaarnwoude overgroeid met veen. Mogelijk vond, langs de oevers van de veenstroompjes die het gebied doorsneden, zoals het Vuilrak, in de Romeinse tijd bewoning plaats. Over de omvang en periode van deze bewoning is tot op heden echter weinig bekend.Uit onderzoek in de Veerpolder, waar restanten van een 12e eeuwse huisplaats zijn blootgelegd, is gebleken dat in de (Late) Middeleeuwen ook op het veen zelf bewoning plaats vond. Aangenomen wordt dat de huisplaatsen in de loop van de Late Middeleeuwen werden verlaten als gevolg van overstromingen vanuit het Spaarne en de Liede waarbij zij werden afgedekt met klei.Aan het eind van de Late Middeleeuwen en in de Nieuwe tijd werd het gebied vanaf de oevers van het Spaarne en de Liede ontgonnen. In de top van het veen en/of kleidek (IJe Laag) kunnen archeologische waarden verwacht worden die samenhangen met de ontginning van het gebied, zoals ontginningssloten en –greppels. Op oude kaarten zijn evenwel geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van bewoning te vinden. De kans op de aanwezigheid van bewoningsresten uit deze periode wordt daarom als laag ingeschat.In de jaren ’60 werd begonnen met de aanleg van het bedrijventerrein Waarderpolder, waar het plangebied deel van uit maakt. Bij het bouwrijp maken van het gebied is een circa 3 m dik zandlichaam opgespoten. Aannemelijk is dat gezien de relatief slappe onderliggende sedimentlagen zetting is opgetreden, waardoor eventueel aanwezig archeologische resten in de top van het veen in meer of mindere mate aangetast zullen zijn.Samenvattend kan gesteld worden dat binnen het plangebied de aanwezigheid van een zandige opduiking niet aannemelijk geacht wordt. Kans op de aanwezigheid van archeologische waarden uit de periode vóór de IJzertijd wordt daarom als zeer laag ingeschat. De kans op de aanwezigheid van sporen uit de periode van de IJzertijd tot en met de Late Middeleeuwen wordt vooralsnog als middelhoog ingeschat. Indien aanwezig bevinden zij zich in of aan de top van het veen. Indien aanwezig is de kans echter groot dat deze als gevolg van het in recente tijd aanbrengen van een ophogingspakket in meer of mindere mate beschadigd zijn. De kans op de aanwezigheid van bewoningssporen die van na de laatmiddeleeuwse overstromingsfase dateren wordt als laag ingeschat.Verder geldt dat het grootste deel van de bodemverstorende ingrepen in het kader van de aanleg van het bedrijfspand beperkt zullen blijven tot het in recente tijden opgebrachte ophogingspakket. Alleen plaatselijk zal als gevolg van het aanbrengen heipalen de onderliggende oorspronkelijke 6 bodemopbouw verstoord worden. Aangenomen wordt dat de aantasting van de oorspronkelijke bodemopbouw door het gebruik van grondverwijderende geschroefde palen (avegaarpalen) relatief beperkt zal zijn.ADC ArcheoProjecten adviseert om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling.

Jan van Krimpenweg 2 en Oudeweg 10-14, Haarlem (gemeente Haarlem)

Een Bureauonderzoek

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-zbh-eqgm
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-zbh-eqgm
Provenance
Creator R.M. van der Zee
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor M.G. Nieuwenhuijsen; E. Jacobs (ADC ArcheoProjecten); ADC ArcheoProjecten
Publication Year 2014
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact M.G. Nieuwenhuijsen (ADC ArcheoProjecten)
Representation
Resource Type Dataset
Format text/xml; application/pdf
Size 9198; 8523; 1039; 4496; 5184376
Version 1.0
Discipline Humanities