In mijn latere leven heb ik gezien dat de belevenis van de Javaanse cultuur toch heel anders is bij de mensen die op Billiton zijn opgegroeid, dan bij mijn leeftijdsgenoten die in Koewarasan opgroeiden. Daar is de beleving er gewoon, maar op Billiton moet je de Javaanse cultuur gaan zoeken. Op Biliton hoorde ik meer 'Kaseko'-, 'Bigi Poku'- of 'Winti'-muziek, dan 'jaran kepang' (Javaanse paardendans waarbij de dansers in trance raken) of een 'gamelan'-uitvoering. Dat hoorde ik pas veel later op Blauwgrond, toen ik al getrouwd was.Op Blauwgrond woonde ik met mijn eerste vrouw. Haar ouders kwamen van plantage Rust en Werk. Zij beleefden de Javaanse cultuur veel inniger dan mijn ouders.
In mijn Nederlandse periode heb ik me, gek genoeg, juist heel veel met Javanen bemoeid. In Nederland heb ik ook Javaans leren spreken. Dat kwam voort uit de behoefte om mijn identiteit te leren kennen. Zo is het niet alleen bij mij, ik heb gemerkt dat heel veel Javanen in Nederland die behoefte hebben. Ze gaan juist nu zoeken naar hun roots en volgen een cursus Javaans bij Bangsa Jawa in Amsterdam of bij Setasan in Rotterdam. Of ze gaan een cursus 'gamelan' en 'pencak silat' (Javaanse vechtkunst) volgen.
Eigenlijk ben ik een Javaan, maar het Surinamer zijn is heel belangrijk voor mij. Suriname is voor mij niet mijn status of mijn paspoort. Suriname is voor mij een leven. Ik leef Surinaams en ik denk Surinaams. Ik vind dat niemand kan mij verbieden om Surinamer te zijn. Ik heb dertig jaar gewoond in Nederland, maar nu ik terug ben, heb ik nog nooit één minuut gedroomd over Nederland. Maar toen ik in Nederland was, droomde ik altijd over Suriname, over mijn jeugd of wat dan ook.
Toen ik in Almere woonde, kreeg ik een hersenbloeding. Ik heb geluk gehad dat er niks ergs is gebeurd. De Heer daarboven heeft toch zijn hand boven mijn hoofd gehouden. Ik ben een gelovig mens. Ik bid nog steeds als ik ga slapen. Als ik wakker word, dan dank ik God nog steeds dat hij me toch de gelegenheid heeft gegeven om dit mee te maken. Ik dank voor het eten, voor het drinken, voor mijn familie, zelfs voor mijn buren, dus zeker voor mijn land. Ik weet niet of ik in wonderen moet geloven, maar geloof in iets is altijd goed.Mijn neef, die ambassadedeur is geworden in China, heeft voordat hij wegging een 'doa'-boek (gebedsboek) voor mij achtergelaten. Hij zei toen: ‘Hé neef, biging loek a mang dis boeng: a san dis belangrijk moro ding tra sani ‘ (Hé neef, begin dit goed te bekijken, dit is belangrijker dan andere dingen). Tijdens de rustperiodes in het ziekenhuis, wanneer ik verplicht moest rusten, heb ik heel veel keren dat boek opengeslagen en hardop gelezen. Mijn linkerzijde was al verlamd, ik heb gitaar gespeeld om mijn linkervingers een beetje te oefenen. Maar ik geloof nog steeds dat het door het gebed komt dat ik mijn verlamming kwijtraakte. Want ik vind: er moet toch iets sterkers zijn, een sterkere macht. Ik geloof in God. Ragmad Amatsam is op 25 januari 2011 overleden.
Date Submitted: 2011-05-09
Deze dataset bevat geen tekst met het volledige interview. De geïnterviewde is inmiddels overleden.
Tot aan 1939 werden circa 33.000 Javanen naar Suriname overgebracht. Na hun contractperiode vestigde de meerderheid zich in Suriname. Slechts een minderheid keerde terug naar Indonesië. De meest beschreven terugkeer is de georganiseerde repatriëring in 1954 van circa 1000 personen naar Indonesië. Deze bestond uit Javaanse ex-contractarbeiders en hun in Suriname geboren (klein)kinderen. Tegen beter weten in kwamen zij niet terecht op Java, maar in Tongar, een plaatsje in West-Sumatra. Daar bleven de meesten niet lang. Hun zoektocht naar een beter leven bracht hen naar andere plaatsen in Indonesië: Pekanbaru, Padang, Medan, Jambi, Jakarta, maar ook opnieuw naar Suriname.Veel minder bekend is de groepsmigratie in 1953 van enkele tientallen Javanen naar het buurland Frans Guyana. Vermoedelijk zijn tot aan het eind van de jaren 60 nog meer personen in groepsverband naar Frans Guyana vertrokken. Tijdens de Surinaamse binnenlandse oorlog weken ook Javanen, vooral vanuit Moengo en Albina, naar Frans Guyana uit. Volgens de Franse bevolkingsgegevens van 2005 wonen momenteel zo’n 1900 Javanen in Frans Guyana.De meest recente omvangrijke landverhuizing van Javaanse Surinamers vond plaats vóór de onafhankelijkheid van Suriname in 1975, dit keer uit Suriname naar Nederland. In de ban van politieke leiders die van mening waren dat de onafhankelijkheid niet goed zou uitpakken voor de positie van de Javanen, vertrokken circa 22.000 Javanen naar Nederland. Onder hen bevonden zich ook degenen die het eerder hadden geprobeerd in Indonesië en in Frans Guyana.Deze meervoudige migratie van de Surinaamse Javanen, is het onderwerp van het levensverhalen project Javaanse Migratie en Erfgoedvorming in Suriname, Indonesië en Nederland. Om van de meervoudige migratiebewegingen en de persoonlijke ervaringen van de Javaanse migranten een helder beeld te krijgen, is een oral history-project opgezet rondom migratie en erfgoedvorming onder de Javanen in Suriname, Indonesië en Nederland.Aan dit project werkten het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV) en de Stichting Comité Herdenking Javaanse Immigratie (STICHJI) samen.De interviews zijn te beluisteren op de website van Javanen in Diaspora, de metadata en de samenvattingen van de interviews zijn opgeslagen in EASY.