ADC ArcheoProjecten heeft in maart en april 2015 een bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek uitgevoerd op de locatie Milderspaât 1 in Nederweert-Eind (gemeente Nederweert). Aanleiding is de voorgenomen wijziging van het bestemmingsplan ten behoeve van de uitbreiding van Limburgs Openluchtmuseum Eynderhoof.Op basis van het bureauonderzoek is een gespecificeerde verwachting opgesteld. Hieruit blijkt dat in het plangebied rekening moet worden gehouden met archeologische resten uit alle archeologische perioden. Voor resten uit de periode Prehistorie tot Middeleeuwen geldt een hoge verwachting, dit vanwege de ligging op een hoger deel in het dekzandgebied. Hierbij dient wel te worden aangetekend dat tot dus ver nog geen resten uit deze periode in de kern van Eind bekend zijn.Voor resten uit de perioden Middeleeuwen en Nieuwe tijd geldt een lage verwachting. Het plangebied bevindt zich op enige afstand van de historische kern van Eind. Uit 18e, 19e en 20e eeuwse kaarten blijkt dat het plangebied onderdeel was van een uitgestrekt akkercomplex. Het kaartmateriaal biedt geen aanknopingspunten voor de aanwezigheid van een boederijerf ter plaatse.Eventuele archeologische resten uit de periode Prehistorie tot de Middeleeuwen zullen voorkomen onderin het cultuurdek en in de top van het begraven natuurlijk profiel van de plaggenbodem.Afhankelijk van de dikte van het plaggendek kunnen deze in meer of mindere mate bewaard zijn gebleven. Door grondroerende activiteiten in de tweede helft van de 20e eeuw, gerelateerd aan de aanleg van het sportveld, moet rekening worden gehouden met bodemverstoring.Een eventuele vondstenlaag zal zijn opgenomen onderin het cultuurdek. Hier wordt ook wel van een ‘fossiele cultuurlaag’ gesproken: een doorwerkte oude bodem tussen het plaggendek en de ongeroerde ondergrond met kleine fragmenten aardewerk, natuursteen, vuursteen en houtskool.Archeologische sporen zullen zich bevinden in de top van het begraven natuurlijk profiel.Organische resten en bot zullen door de relatief droge en zure bodemomstandigheden slecht zijn geconserveerd. Het complextype en de omvang kunnen niet nader worden gespecificeerd door de beperkte gegevens.Afhankelijk van de ouderdom van het plaggendek, zullen eventuele archeologische resten uit de periode Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd in het plaggendek voorkomen. Eventuele resten zullen waarschijnlijk bestaan uit zogenoemd mestaardewerk, nederzettingsafval dat met het opbrengen van plaggen op het land terecht is gekomen.Teneinde bovengenoemde verwachting te toetsen en aan te vullen is in het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Hierbij is vastgesteld dat de bodemopbouw bestaat uit matig siltig zeer fijn dekzand waarin zich een podzolbodem heeft gevormd. Het begraven natuurlijk profiel, dat is opgebouwd uit een circa 10 tot 15 cm dikke humusinspoelingshorizont (Bh-horizont) en/of een circa 10 tot 25 cm dikke overgangshorizont (BC-horizont) wordt afgedekt door een gedeeltelijk onthoofd plaggendek met dikte van 10 tot 60 cm. Bodemkundig is er sprake van een hoge zwarte enkeerdgrond.Het begraven natuurlijk profiel wordt beschouwd als een potentieel archeologisch niveau. Dit niveau, waarvan de bovenkant op 70 tot 85 cm –mv is vastgesteld, is met uitzondering van boring 5 in alle boringen aanwezig.ADC ArcheoProjecten adviseert bij bodemingrepen dieper dan 50 cm –mv (circa 31,4 m + NAP; inclusief een veiligheidsmarge van 20 cm) een Inventariserend Veldonderzoek uit te voeren door middel van het aanleggen van proefsleuven (IVO-P). Het doel van dit onderzoek is het onderzoeken van de aan- of afwezigheid van archeologische resten alsmede de gaafheid, omvang, datering en conservering van archeologische ervan. De exacte invulling van de werkzaamheden dient te worden vastgelegd in een door de bevoegde overheid goed te keuren Programma van Eisen (PvE). Indien de bodemingrepen niet dieper reiken dan 50 cm –mv wordt geen nader onderzoek noodzakelijk geacht.Wij wijzen u erop dat de bevoegde overheid op basis van dit rapport een selectiebesluit neemt. De mogelijkheid bestaat dat dit selectiebesluit afwijkt van het door ons opgestelde advies.
Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek