Het plangebied is gelegen in een jonge zeepolder waar in de ondergrond opeenvolgend afzettingen van het Laagpakket van Walcheren op Hollandveen op het Laagpakket van Wormer zijn aangetroffen. De bovengrond bestaat over het algemeen tot circa 0,5 m -mv uit een omgewerkte bouwvoor of opgebrachte grond, maar is met name in de noordoostelijke hoek tot op grotere diepte verstoord (tot circa 1 à 1,2 m-mv). De jonge getijdeafzettingen zijn bij een hevige zeeinbraak afzet en vertonen een wadachtig karakter. Pas na de bedijking kon hier bewoning plaatsvinden. Het zand loopt door tot een diepte van circa 3 à 3,5 m-mv, met een basisvlak op circa 2,6 m -NAP. Aan de onderkant van de wadachtige afzettingen zijn soms brokjes veen of plantenresten aanwezig. De zandige opwassen zijn erosief afzet, en van het
oorspronkelijk veel dikkere veenpakket resteert slechts nog een dunne laag slap restveen (Hollandveen). Het veen is over het algemeen matig amorf, maar het is nergens veraard of stevig van structuur. Het veen is aangetroffen op een gemiddelde diepte van 3,3 m-mv/ 2,6 m -NAP. Onder het veen volgen met een scherpe overgang slappe en kleiige afzettingen die worden gerekend tot het Laagpakket van Wormer (gemiddelde diepte: 3,6 m-mv/2,9 m -NAP). Ook deze laag is ongerijpt en na verzoeting is rietgroei opgetreden die vermoedelijk snel overging in veengroei.
Uit de resultaten van het onderzoek en de landschappelijke reconstructie voor het plangebied, volgt dat er in het plangebied geen archeologische vindplaatsen verwacht worden. Bij de uitvoering van het voorgenomen plan tot uitbreiding van het bedrijverterrein is er daarmee ook geen (tot 3 m -mv of 2,6 m -NAP) of slechts zeer geringe kans (dieper dan 3 m -mv en 2,6 m -NAP) dat archeologische resten of vindplaatsen kunnen worden verstoord. De verwachting op resten uit de vroege en de middensteentijd (op het Laagpakket van Wierden) kon feitelijk niet worden getoetst omdat deze verwachting zich op dieper dan 10 m -mv bevindt. Dit niveau zal niet worden bereikt met voorgenomen graafwerkzaamheden. Heipalen worden niet als grootschalige verstoring beschouwd. Wij adviseren daarom om het plangebied zonder restrictie vrij te geven ten gunste van de voorgenomen ontwikkeling. Daarnaast wordt geadviseerd om de dubbelbestemming in het nieuw op te stellen bestemmingsplan te laten vervallen. Dit advies is tot stand gekomen op basis van de resultaten van het booronderzoek en de interpretatie met betrekking tot het paleolandschap. Voor het diepere deel van het bodemprofiel (dieper dan 3 m -mv, circa 2,6 m - NAP) kon om (arbo)technische redenen niet de gewenste boordichtheid worden gehaald. Zouden
alsnog de diepere boringen worden herplaatst, dan worden naar verwachting vooral aan de noordzijde van het plangebied nog één of meerdere diep ingesleten zee-erosiegeulen in kaart gebracht. Hoewel dit paleolandschappelijk interessant kan zijn, wordt voor de toets op de archeologische verwachting uit extra boringen geen toegevoegde waarde verwacht. De archeologische verwachting voor het plangebied wordt bijgesteld naar laag.
De onderhavige rapportage is beoordeeld en goedgekeurd door de bevoegde overheid.
Antea Group Archeologie 2022/176
Projectnummer: 469382