In opdracht van het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (OBR) van de gemeente Rotterdam heeft het Bureau Oudheidkundig Onderzoek van Gemeentewerken Rotterdam (BOOR) in februari 2010 een verkennend inventariserend veldonderzoek door middel van mechanische grondboringen uitgevoerd in het plangebied Fietsenstalling Rotterdam Centraal te Rotterdam in de gelijknamige gemeente. Voorafgaand aan het veldonderzoek is voor het plangebied een bureauonderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is verricht omdat bij de geplande herinrichting van het plangebied grondwerkzaamheden zullen worden uitgevoerd. Indien archeologische waarden aanwezig zijn, kunnen deze hierbij worden aangetast of vernietigd. Resultaten Uit het bureauonderzoek, waarbij onder meer is gekeken naar de historische situatie, de bodemopbouw ter plaatse, de bekende archeologische waarden in (de omgeving van) het plangebied, luchtfoto’s en het Actueel Hoogtebestand Nederland komt naar voren dat voor het gehele plangebied een lage archeologische verwachting geldt voor vindplaatsen uit het Mesolithicum, het Neolithicum en de Bronstijd. Daarnaast geldt voor het gehele plangebied een redelijk hoge tot hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit de IJzertijd, de Romeinse tijd, de Middeleeuwen en Nieuwe tijd. Uit het verkennend inventariserend veldonderzoek blijkt dat de diepere ondergrond in het plangebied bestaat uit Afzettingen van Gorkum (thans Formatie van Echteld). Het vermoeden bestaat echter dat het pakket een verkeerd gestoken monster betreft. Deze afzettingen worden afgedekt door een pakket Hollandveen (thans Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket). Gezien de erosieve overgang van het veen naar de bovenliggende Afzettingen van Duinkerke III (thans Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren) of de abrupte overgang van het veen naar het bovenliggende opgebrachte pakket bestaat het vermoeden dat het veen (deels) is aangetast als gevolg van latere overstromingen of (sub)recente bodemingrepen. Op het Hollandveen is een dunne kleilaag afgezet die gerekend kan worden tot de Afzettingen van Duinkerke III. Vermoedelijk gaat het om het overstromingsdek dat gevormd is rond het midden van de 12e eeuw. De top van deze afzettingen is eveneens aangetast als gevolg van (sub)recente bodemingrepen. De volgens de Geologische Kaart van Nederland aanwezige oudere Afzettingen van Duinkerke zijn tijdens het verkennend inventariserend veldonderzoek niet aangetroffen. De toplaag van de bodem wordt gevormd door een pakket (sub)recent opgebrachte grond van gemiddeld 586 cm dik. In het plangebied zijn geen aanwijzingen aangetroffen voor de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen. Gelet op de geplande ontgravingsdiepte van 5,07 m - NAP tot 5,90 m - NAP (en 7 m2 tot 6,60 m - NAP) wordt de natuurlijke ondergrond, die in het plangebied reeds verstoord is tot gemiddeld 6,41 m - NAP, nauwelijks bedreigd door de geplande bodemingrepen. De geplande heiwerkzaamheden, waarvan verwacht wordt dat hiermee minder dan 5 % van het totale oppervlak van het plangebied verstoord wordt, vormen geen bedreiging voor eventueel dieper gelegen archeologische waarden. Aanbevelingen Op grond van het bureauonderzoek en verkennend inventariserend veldonderzoek luidt de aanbeveling voor het plangebied Fietsenstalling Rotterdam Centraal te Rotterdam dat er geen voorzieningen hoeven te worden getroffen om archeologische waarden te behouden of te ontzien. Zonder verder archeologisch onderzoek kan worden gestart met de voorgenomen werkzaamheden.
Een bureauonderzoek en verkennend inventariserend veldonderzoek door middel van grondboringen