Synthegra B.V. heeft in opdracht van bedrijf XXX een archeologisch bureauonderzoek in combinatie met een verkennend booronderzoek uitgevoerd op een terrein aan de Van Heemstraweg 6 te Heerewaarden. De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen verplaatsing van het bouwvlak en de bouw van drie gebouwen en een struweelhaag op het nieuwe bouwvlak
De oppervlakte van het plangebied bedraagt 1,1 ha. Het nieuwe bouwvlak bedraagt ca. 7300m2, waarbij de nieuwe bebouwing en struweelhaag een oppervlakte hebben van ca. 3600 m2. Voor de gebouwen moet er geheid worden. De bodem zal waarschijnlijk tot ver in het archeologische niveau worden verstoord. Eventueel aanwezige archeologische waarden kunnen daarbij verloren gaan.
Op basis van het bureauonderzoek is voor het plangebied een gespecificeerde archeologische verwachting opgesteld.
Het plangebied ligt op een oeverwal in een uiterwaarde met daarin een kalkhoudende ooivaaggrond met lichte zavel tot lichte klei. Gezien de ouderdom van de te verwachte afzettingen kunnen in het plangebied vindplaatsen aanwezig zijn vanaf het Neolithicum tot en met de Nieuwe Tijd
Voor het Laat Paleolithicum en Mesolithicum geldt een zeer lage verwachting. Hoewel er wel resten uit deze perioden in het plangebied aanwezig kunnen zijn, worden deze verwacht in de top van het dekzand, welke pas op 5 á 6 meter beneden maaiveld wordt verwacht. Aangezien dit pakket erg diep ligt, zal dit pakket naar verwachting niet worden aangetroffen in dit onderzoek. Derhalve is er een zeer lage kans op het aantreffen van resten uit deze perioden bij dit onderzoek.
Voor resten vanaf het Neolithicum tot en met de Midden Romeinse Tijd geldt een middelmatige verwachting. Aangezien er in het plangebied oeverafzettingen worden verwacht van een verbindende stroomgordel, die actief was gedurende het Neolithicum. Op basis van de verwachtingskaart van de gemeente wordt ook een middelmatig verwachting toegekend. De verwachting geldt tot aan de Midden Romeinse Tijd, aangezien vanaf de Laat Romeinse Tijd de Maas en Waal zijn begonnen met het afzetten van komafzettingen in het plangebied. Resten worden dan ook verwacht in de top van de oeverafzettingen, welke verwacht worden tussen 1 en 3 meter beneden maaiveld.
Voor resten vanaf de Late Romeinse Tijd tot en met de Nieuwe Tijd geldt een middelmatige verwachting. volgens de verwachtingskaart geldt een lage verwachting voor deze perioden, aangezien resten uit deze perioden in de komafzettingen worden verwacht. Op basis van de bekende vondsten uit de omgeving op soortgelijke landschappelijke situaties, die allemaal uit deze periode komen, is de verwachting echter toch dat er mogelijk resten uit deze perioden aanwezig zullen zijn. deze kunnen worden aangetroffen in de komafzettingen die zijn afgezet door de Maas en Waal, welke mogelijk al vanaf het maaiveld kunnen worden aangetroffen.
Bodemgaafheid: op basis van de bekende gegevens wordt er een intact bodemprofiel verwacht, behalve in het kleine gedeelte in het noordwesten van het plangebied, welke volgens de GKN staat aangeduid als vlakte ontstaan door afgraving of egalisatie.
Het natuurlijke bodemtype is in het hele plangebied intact.
Vuursteenvindplaatsen uit de periode Paleolithicum tot en met Neolithicum bestaan voornamelijk uit strooiing van fragmenten vuursteen en ondiepe grondsporen, zoals haardkuilen, en bevinden zich in de bovengrond van de oorspronkelijke podzolgrond gevormd in het dekzand. Aangezien deze lagen niet verstoord zullen worden door de geplande werkzaamheden, is ook niet tot deze diepte geboord. Resten uit deze perioden worden dan ook niet verwacht in de te verstoren lagen.
Nederzettingsresten uit het Neolithicum tot en met de Nieuwe Tijd bestaan niet alleen uit fragmenten aardewerk, maar ook uit diepere sporen zoals paalgaten en afvalkuilen. Deze sporen zouden zich bevinden in de top van de oeverafzettingen van de verwachte prehistorische stroomgordel (258). Aangezien op basis van het booronderzoek blijkt dat de top hiervan niet binnen 4 meter beneden maaiveld is aangetroffen, is de verwachting dat de afzettingen hiervan noordelijker zullen liggen en vervalt deze verwachting. De aangetroffen oeverafzettingen zijn afgezet door de Maas en Waal, en zouden archeologische resten kunnen bevatten vanaf de Laat Romeinse Tijd tot en met de Nieuwe Tijd. Gezien de kalkrijke aard van de afzettingen, het ontbreken van een potentieel archeologisch niveau en het ontbreken van verdere archeologische indicatoren is de kans op archeologische resten in het plangebied klein. De verwachting voor resten uit alle perioden is dan ook laag.
Op grond van de resultaten van het onderzoek wordt voor de voorgenomen ontwikkeling van het plangebied zoals omschreven in de vergunningsaanvraag geen nader archeologisch onderzoek geadviseerd.
Reactie bevoegd gezag
Namens gemeente Maasdriel stemt de regioarcheoloog Rivierenland in met de resultaten en conclusies. De aanbevelingen zijn overgenomen. Er is geen reden aan te nemen dat binnen het onderzoeksgebied archeologische resten aanwezig zijn. Archeologisch vervolgonderzoek is daarom niet nodig. De locatie waar de rijhal en buitenbak worden gerealiseerd is daarmee vrijgegeven. Desondanks blijft de meldingsplicht archeologische toevalsvondst te allen tijde van kracht.
