InleidingIn opdracht van de gemeente Landgraaf heeft RAAP in mei 2020 een archeologisch bureauonderzoek en een verkennend booronderzoek uitgevoerd voor het plangebied rioolreconstructie Heerlenseweg - Melcherstraat te Landgraaf (gemeente Landgraaf). In het plangebied zal de bestaande riolering worden vernieuwd. Bovendien zullen ook twee waterbuffers worden aangelegd.ResultatenOp basis van het bureauonderzoek bleek dat binnen het plangebied, dat voornamelijk is gelegen binnen een droogdal en aan de zuidkant ook gedeeltelijk ligt op een afbraakwand, nog resten van een Romeinse nederzetting (westelijk deel plangebied) en resten van de Via Belgica (hele plangebied) verwacht kunnen worden.Tijdens het booronderzoek bleek dat ter plaatse van het droogdal de bodem bestaat uit een pakket colluvium op onverspoelde löss (vaaggrond). In het colluvium kan een onderscheid gemaakt worden tussen jong en oud colluvium. Aangezien onbekend is wanneer het oud colluvium is afgezet, is de top van het oud colluvium (op circa 0,9 à 1,1 m –Mv ) een archeologisch niveau, net zoals de top van de onverspoelde löss (op circa 1,65 à 1,7 m). Vanwege de sedimentatie in het droogdal wordt uitgegaan dat archeologische resten nog goed bewaard kunnen zijn. Ter plaatse van de afbraakwand, waar tertiaire mariene afzettingen (lemig fijn zand) aan de oppervlakte aanwezig zijn (al dan niet afgedektmet een colluviaal pakket), wordt verwacht dat archeologische resten ten dele of volledig weggespoeld/geërodeerd zijn.Ter plaatse van een bestaande wadi (op de locatie van de nog aan te leggen westelijke waterbuffer) en ter plaatse van een bestaand gebouw (op de locatie van de nog aan te leggen oostelijke waterbuffer) zal komen) is de bodem zodanig diep afgegraven dat geen archeologische resten meer verwacht worden. Ook ter plaatse van leidingen kunnen eventuele aanwezige archeologische resten in meer of in mindere mate verstoord zijn (afhankelijk van aard leiding alsook dikte aanwezige colluvium) .AdviesUitgezonderd de locaties van de bestaande wadi en het bestaande gebouw, worden op basis van onderhavig onderzoek nog archeologische resten in het plangebied verwacht die bedreigd worden door de voorgenomen bodemingrepen. Aangezien planaanpassing niet mogelijk is, dient er nog een archeologisch vervolgonderzoek plaats te vinden. Aangezien het om een rioolreconstructie gaat en de aanleg van twee waterbuffers is de meest praktische manier van vervolgonderzoek een archeologische begeleiding van de werkzaamheden. Wanneer tijdens de archeologische begeleiding een vindplaats wordt aangetroffen zal deze worden opgegraven (behoud ex situ) binnen het te verstoren vlak, indien deze niet in situ behouden kan blijven.Op basis van onderhavig vooronderzoek blijkt dat er redelijk wat verstoringen in het plangebied aanwezig zijn en verwacht worden. Ondanks de verstoringen kan toch nog waardevolle informatie bekomen worden ten aanzien van de begrenzing van de Romeinse nederzetting die in het westen van het plangebied verwacht wordt, alsook de ligging en het verloop van de Via Belgica die in het plangebied verwacht wordt. Vanwege de verwachte verstoringen wordt aanbevolen om zowel een intensieve als extensieve variant van de archeologische begeleiding op te nemen in het PvE. Er kan dan bijvoorbeeld gestart worden met een intensieve begeleiding, maar afgezwakt worden naar een extensieve begeleiding (of inspectie) indien blijkt dat het archeologisch niveau geroerd is. Dit gebeurt na overleg en goedkeuring door het bevoegd gezag.Voor aanvang van de werkzaamheden (en begeleiding) dient er een PVE (Plan van Eisen) opgesteld te worden. Dit PVE moet ter goedkeuring worden voorgelegd aan het bevoegd gezag, de gemeente Landgraaf.
Date: 2020-05-11