In opdracht van De Woningstichting te Wageningen heeft het onderzoeks- en adviesbureau voor Bouwhistorie, Archeologie, Architectuur- en Cultuurhistorie (BAAC bv) op 11 en 12 december 2006 een inventariserend veldonderzoek (IVO) door middel van proefsleuven uitgevoerd te Wageningen. Aanleiding voor het onderzoek is de beoogde herinrichting van het plangebied door nieuwbouw, waarbij de huidige bebouwing zal worden gesloopt. Dit heeft als gevolg dat de eventueel in de bodem aanwezige resten verstoord gaan worden. Op basis van bureau- en booronderzoek door Synthegra Archeologie BV in augustus 2006 is besloten tot nader archeologisch onderzoek in de vorm van proefsleuven. Dit met als doel het documenteren en waarderen van sporen en structuren die als mogelijk behoudenswaardig kunnen worden geclassificeerd.Tijdens het inventariserende veldonderzoek (IVO) door middel van proefsleuven zijn archeologische resten gevonden uit de periode 900 tot 1250. Het gaat hierbij om greppelstructuren, kuilen, waterkuilen en enkele paalkuilen. Het gaat zeer waarschijnlijk om sporen die toe te schrijven zijn aan verschijnselen die aan de rand van een nederzetting of erf voorkomen, zogenaamde off site verschijnselen. De sporen zijn over het algemeen van een goede kwaliteit en worden afgedekt door een esdek. Op de locaties van de gesloopte flats is de ondergrond echter grotendeels verstoord bij de bouw destijds. Het is dan ook niet mogelijk om een exacte omvang van de vindplaats te bepalen. Daar komt nog bij dat de sporen zich waarschijnlijk verder in westelijke richting zullen voort zetten, dit deel kon echter niet onderzocht worden. Een horizontale begrenzing van de archeologische resten is dan ook niet te geven. Wel valt op dat het aantal sporen in oostelijke richting afneemt. Gezien de geringe hoeveelheid vondstmateriaal en de ruime datering hiervan is er geen scherpe fasering in de sporen aan te geven. Aangezien enkele sporen worden oversneden zal echter spraken zijn van verschillende fasen.De archeologische resten hebben vooral een lokale en regionale betekenis. Sporen komen algemeen voor binnen de Nederlandse archeologie. Ze zijn echter van belang voor de bestudering van de nederzettingsgeschiedenis van Wageningen en omgeving, waar momenteel nog relatief weinig archeologische gegevens over bestaan. Aangezien de aan de Kolkakkerweg aangetroffen archeologische resten een bijdrage kunnen leveren aan de kennis over de nederzettingsgeschiedenis van Wageningen en omgeving zijn ze behoudenswaardig. Hier zal in het volgende hoofdstuk verder op in worden gegaan. Mogelijk behoren de sporen bij de buurtschap Dolder die reeds in de 9e eeuw wordt vermeld.16 De Doldereng bestond in de 13de eeuw uit vier blokken akkerland Jagerskamp, Kolkakkers, Pootakkers en de Drouw. Het aangetroffen esdek geeft in elk geval weer dat de locatie in de Late Middeleeuwen in gebruik was als akkerland. Momenteel kan nog geen relatie worden gelegd met nabij gelegen vindplaatsen. Dit zou pas kunnen wanneer meer gegevens over de aard van de vindplaats voorhanden zijn. Deze vraag zou eventueel beantwoord kunnen worden na een definitief archeologisch onderzoek (DO). Hetzelfde kan gesteld worden voor de landschappelijke relatie van deze en andere vindplaatsen. Aangezien de grens tussen de dekzandrug en een daluitspoelingswaaier in het onderzoeksgebied niet is aangetroffen kan er op basis van het onderzoek geen relatie met de sporen worden gelegd. De sporen bevonden zich allen in matig fijn geel zand met stuwwal materiaal.
Date: 11-12-2006 (aanvang onderzoek)