In opdracht van Rabobank Gooi- en Vechtstreek heeft Transect b.v. in januari 2017 een archeologisch proefsleuvenonderzoek uitgevoerd in een plangebied aan de Raadhuisstraat 33 te Maarssen (gemeente Stichtse Vecht). Tijdens dit onderzoek zijn drie werkputten aangelegd, waarin geen archeologische sporen zijn gevonden, enkel recente verstoringen van kabels en leidingen. In totaal zijn zeven vondstnummer uitgedeeld die 43 vondsten vertegenwoordigen (zie vondstenlijst in bijlage 5). De vondsten zijn ingedeeld in diverse categorieën, namelijk aardewerk (17 stuks), dierlijk bot (12 stuks), pijpaarde (5 stuks), bouwmateriaal (3 stuks), metaal (3 stuks), natuursteen (1 fragmentje), schelp (1 fragmentje) en glas (1 fragmentje). De vondsten zijn niet gevonden in sporen; ook is onduidelijk uit welke bodemlaag ze afkomstig zijn. Alle vondsten zijn gedaan bij de aanleg van het vlak in de drie werkputten en representeren afvalmateriaal uit de 13e - 20e eeuw.De bodemopbouw in het plangebied bestaat globaal uit de volgende lagen, van boven naar beneden: " Spoor 999 - een zandpakket dat is aangebracht ten behoeve van de parkeerplaats. " Spoor 1000 - verrommelde bodemlaag, waarschijnlijk de oorspronkelijke bouwvoor voordat spoor 999 werd opgebracht." Spoor 2000 - ophoogpakket dat bestaat uit matig zandige klei en puinresten. In het booronderzoek (Nales 2016) komt deze laag overeen met 'de bovenste cultuurlaag', maar is het proefsleuvenonderzoek 'ophoogpakket' genoemd bij gebrek aan vondstmateriaal in context en archeologische sporen." Spoor 3000 - ophoogpakket dat bestaat uit matig zandige klei en puinresten. In het booronderzoek komt deze laag overeen met 'de onderste cultuurlaag', maar is het proefsleuvenonderzoek 'ophoogpakket' genoemd bij gebrek aan vondstmateriaal in context en archeologische sporen." Spoor 4000 - vegetatiehorizont in de top van de oeverafzettingen (spoor 5000). Deze donkergrijze laag bestaat uit matig zandige klei en bevat plantenresten." Spoor 5000 - oeverafzettingen, bestaande uit matig zandige klei en plantenresten.Deze opbouw geldt voor de profielen 3 t/m 7; profielen 1 en 2 kennen een minder intacte bodemopbouw; de verstoringen blijven echter beperkt tot een maximale diepte van 80 cm -Mv.Vanuit het vooronderzoek gold een hoge verwachting op het aantreffen van archeologische waarden uit de IJzertijd - Nieuwe tijd; deze verwachting kan worden bijgesteld naar laag, omdat geen sporen en geen vondsten met een duidelijke context zijn teruggevonden. Resten van bebouwing, zoals gekarteerd op (historisch) kaartmateriaal, zijn niet meer aanwezig. In de omgeving van het plangebied zijn vooral vroeg- tot laatmiddeleeuwse archeologische sporen en vondsten aangetroffen, maar deze waarden sluiten niet aan bij die van het proefsleuvenonderzoek.De vraagstelling in het Programma van Eisen (Hakvoort 2016) voor onderhavig onderzoek luidt: Zijn binnen de grenzen van de voorgenomen bodemingrepen in het plangebied archeologische waarden aanwezig en welke informatie geven deze over de bewonings-/gebruiksgeschiedenis, bewonings-/ gebruikscontinuïteit en locatiegebruik van het plangebied en zijn directe omgeving? Kort gezegd zijn in het plangebied geen relevante archeologische waarden aangetroffen, enkel wat contextloos vondstmateriaal.Het selectieadvies betreft het vervolgtraject, bestaande uit (1) het vrijgeven van het plangebied; (2) het behoud (fysiek beschermen); of (3) opgraven. Het selectieadvies wordt voorgelegd aan de bevoegde overheid, die uiteindelijk een selectiebesluit moet nemen. Op basis van de resultaten van het proefsleuvenonderzoek is geen sprake van behoudenswaardige archeologische restanten in het plangebied. Wij adviseren dan ook om het plangebied vrij te geven voor verdere ontwikkeling. Tot slot wordt vermeld dat de initiatiefnemer bij het aantreffen van archeologische waarden in het plangebied de bevoegde overheid moet inlichten volgens de Erfgoedwet. Een proefsleuvenonderzoek is immers een steekproef.