In opdracht van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed heeft Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie een geofysisch onderzoek uitgevoerd in samenwerking met het hydrografische en oceanografische bedrijf Aqua Vision ten zuidwesten van Terschelling, ter hoogte van de zandplaat De Riggel. Het onderzoeksgebied besloeg een totaal oppervlak van circa 743 hectare, verdeeld over vijf deelgebieden. Deze gebieden zijn in eerste instantie in kaart gebracht met behulp van Side Scan Sonar en Single beam Sonar. Hieruit kwam een aantal van 60 contactpunten. Vervolgens zijn hiervan achttien contactpunten geselecteerd voor verder onderzoek in de deelgebied A, B, D en E, waarbij de gekozen punten met behulp van een hoge resolutie Side Scan Sonar en een Multibeam Echo Sounder gedetailleerd in kaart zijn gebracht. De aanleiding van het onderzoek is dat het Maritiem Programma van de RCE meer onderzoek wil doen naar de archeologische verwachting op de waterbodems in Nederland. De meeste waterbodems in Nederland zijn niet tot slecht onderzocht. Op basis van beschikbare historische lodingen van Rijkswaterstaat, archiefonderzoek en informatie van sportduikers heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed kansrijke gebieden geselecteerd waar nog onontdekte resten van scheepswrakken kunnen liggen. Om deze verwachting te toetsen, moeten deze gebieden worden geïnventariseerd door middel van geofysisch onderzoek. De aanpak is in 2018 en 2019 in de vorm van een pilot met succes toegepast in de westelijke Waddenzee en de Noordzee (bij Noorderhaaks). Hierbij zijn zowel bekende vindplaatsen geverifieerd als nieuwe ontdekt.1 Naar aanleiding van dit onderzoek wil de RCE ook andere kansrijke gebieden laten onderzoeken. Een van die gebieden bevindt zich tussen Vlieland en Terschelling, en is opgedeeld in vijf deelgebieden rond de zandplaat De Riggel. In de gebieden is nog niet eerder gedetailleerd geofysisch onderzoek gedaan. Aqua Vision heeft voor Vestigia de primaire data verzameld voor fase 1 en 2, en een eerste bewerking van de gegevens uitgevoerd. Medewerkers van Vestigia hebben de data vervolgens geanalyseerd ten aanzien van de aanwezigheid van (mogelijke) archeologische resten. De eerste fase, uitgevoerd in november 2020, betrof het opnemen van data middels een lagere frequentie (445 kHz) Side Scan Sonar en een Single beam. In totaal zijn 60 contacten aangetroffen. Geadviseerd is om hiervan achttien contactpunten in fase 2 opnieuw – met meer detail - te onderzoeken. Dit is vervolgens in december 2020 gedaan door middel van zowel een hoge resolutie Side Scan Sonar als een Multibeam Echo Sounder. Van zestien contacten kon worden vastgesteld waar het om gaat, aangezien twee niet extra zijn opgenomen. Van deze zestien contacten bevatten er twee archeologische resten. Het betreffen twee scheepswrakken, waarvan één is aangetroffen in deelgebied B (contactpunt B_0004) en één is aangetroffen in deelgebied D (contactpunt D_0001). De twee contactpunten die niet extra zijn opgenomen lagen te ondiep. De reden waarom deze in fase 1 wel zijn opgenomen komt omdat in deze fase een groter sonarbereik werd gebruikt dan in fase 2 (namelijk 100 meter in fase 1 en 25 meter in fase 2). Buiten de beide wrakken zijn twee contacten als bodemverstoringen geïdentificeerd (E_0009, E_0010), vijf als kleiplaat (E_0001, E_0008, E_0020, E_0028, E_0033), twee als kuil (E_0018, E_0019) en drie als zand (A_0001, A_0002, A_0003). Het scheepwrak bij contactpunt D_0001 betreft vermoedelijk het al bekende wrak Westmeep II (Archisnummer 2000320100). Dit wrak ligt ongeveer 140 meter zuidelijker dan aangegeven in de MACHU database, een mogelijke verklaring hiervoor is het verschil in het gebruikte coördinatensysteem. Westmeep II is een houten wrak dat in tweeën is gesplitst en heeft brandsporen op de balken. De stevens zijn circa 30 cm dik, het mastspoor is circa 25 x 25 cm. De afmetingen van het wrak bedragen circa 30 – 40 x 8 meter.2 Direct ten westen van de wrakresten is een diepe slijpgeul zichtbaar, die lijkt te verdiepen op basis van de historische bodemkaarten en mogelijk dus het wrak kan aantasten. Als tijdens een waarderend onderzoek wordt geconcludeerd dat dit wrak behoudenswaardig is, kan worden gekozen om het wrak af te dekken met bijvoorbeeld steigergaas om zand op te vangen dat het wrak beschermd, of voor een opgraving. Wordt het wrak niet als behoudenswaardig gewaardeerd, dan is bescherming onderwater of een opgraving niet noodzakelijk. Tevens wordt voor dit wrak aanbevolen om de coördinaten in de registratiesystemen aan te passen. Het scheepswrak bij contactpunt B_0004 betreft een tot nu toe onbekend houten wrak en kan daarom worden opgenomen als nieuwe vondstlocatie in ARCHIS3 en Sonarreg. Ook hiervoor wordt aanbevolen onderzoek te doen naar de datering, de scheepsconstructie en het type wrak en dergelijke, zodat een waardering kan worden opgesteld. Ten oosten van de wraklocatie is een verdieping van de waterbodem zichtbaar, die zich langzaam lijkt uit te breiden richting het westen. In het westen is echter sprake van een lichte verzanding, op basis van de historische bodemkaarten en de Multibeam data. Hieruit kan worden opgemaakt dat de bedreiging van aantasting voor dit schip minder urgent lijkt te zijn dan voor het wrak bij punt D_0001.
Date Submitted: 2021-06-04