Periplus Archeomare en Aquatech Diving hebben een archeologisch veldonderzoek uitgevoerd op een historisch scheepswrak in het Zwarte Water, nabij Hasselt. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van- enin nauwe samenwerking met Rijkswaterstaat Oost-Nederland, district Noord en de Gemeente Zwartewaterland. De gemeente is bijgestaan door de archeologische dienst van Zwolle. De vindplaats van het scheepswrak ligt in het Zwarte Water bij huidige splitsing van het vaarwater bij de entree naar de binnenhaven, benedenstrooms van Hasselt.Het onderzoek is uitgevoerd in augustus 2014 met als doel een waardestelling van de vindplaats conform de KNA Waterbodems 3.1. Het onderzoek moet duidelijkheid verschaffen over de datering, de exacte plaats en omvang van de scheepsconstructie, de fysieke kwaliteit en de oorzaken van de depositie. Op basis van dit onderzoek volgt een beheersmaatregeladvies voor een keuze over het toekomstig behoud.Op grond van een verkennend onderzoek naar het scheepswrak te Hasselt Zwarte Water “op water” en “onder water”, kunnen de volgende conclusies worden getrokken:AlgemeenHet scheepswrak van Hasselt is het restant van een groot, zwaar gebouwd zeegaand schip. Het schip is gebouwd in de eerste helft van de 16e eeuw.De vindplaatsbeschrijvingHet wrak ligt, zonder slagzij, horizontaal op haar kiel aan de rechteroever van het Zwarte Water tot in het midden van de rivier. Het ligt vrijwel haaks op de stroomrichting van het Zwarte Water. De achtersteven ligttegen, en in de rechteroever. Een deel van het voorschip en de voorsteven van het schip ontbreken. De voorstevenbalk is bij de ontdekking als losse vondst aangetroffen en destijds geborgen.Het schip is overnaads gebouwd met een open wegering. Van het oorspronkelijke schip resteert maximaal 3 meter in hoogte. De bovenbouw is verdwenen en eventuele restanten hiervan zijn niet waargenomen in de directe omgeving van het wrak. In het subbottom profiling onderzoek zijn echter wel verstoringen van het bodem profiel zichtbaar rondom het wrak. Die zouden kunnen duiden op dieper gelegen restanten. Deze zijn echter vanwege de beperkte doelstelling niet verder onderwater onderzocht. Hier ligt dus een toekomstig onderzoeksdoel.Het achterschip met achtersteven en roer, evenals de stuurboordzijde, ligt aan de rechteroever maximaal ca. 2,5 - 3 meter diep in het sediment en dagzoomt gemiddeld 1 - 1,5 meter aan de rivierbodem. Dit geldt voor de stuurboordzijde over vrijwel de gehele lengte van het schip. De bakboordzijde dagzoomt niet en is deels verdwenen en meer aangetast. Van het voorschip resteert alleen het vlak. Dit ligt gedeeltelijk aan hetoppervlak van de rivierbodem, in het diepste deel van de rivier. Halverwege het achterschip lijkt een dwarse afscheiding aanwezig als beschotting.Op grond van de reconstructie van het voorschip en de stevens is de geschatte lengte van het schip “over de stevens” ca. 35 meter geweest. De grootste breedte van het schip is ca. 8 meter. Dat resulteert in eenlengte-maal-breedte verhouding van ca 1:4.ConserveringDe kwaliteit van het hout dat nog in de bodem zit is goed. De algemene conserveringstoestand van het wrak is goed. Desalniettemin zijn vrijwel alle delen die uit de rivierbodem steken van veel mindere kwaliteit, vaakaangevreten en sterk begroeid met driehoeksmossel. Deze aantasting vereist snel maatregelen.Inventaris, lading en stratigrafieHet onderzoek onder water naar de inventaris en lading is zeer beperkt uitgevoerd. Te veel verstoring van de bodem is immers niet wenselijk. Daarnaast was de onderzoekstijd beperkt.Tijdens het aanleggen van een proefput is gebruiksaardewerk en andere inventaris aangetroffen. Voor een scheepswrak zijn de hoeveelheden inventaris niet groot. De datering van het vondstmateriaal loopt sterkuiteen (tussen de prehistorie en de huidige tijd) en wijst op secundaire inspoeling in de holte van het schip.Een aantal voorwerpen past in de range van de dendrochronologische datering van het scheepshout. Dat zijn een roodbakken kom, een fragment van een Jacobakan en een muntvondst uit Calais gedateerd 1428 (post Quem). Deze munt kan duiden op internationale handelsrelaties.De inventaris van het wrak geeft een rommelige indruk. De vondsten zijn lastig te correleren aan de stratigrafie en het wrak. Ook is de aangetroffen veelal onduidelijke stratigrafie mogelijk niet dezelfde als die vlak na het zinken. Organisch materiaal in situ lijkt vrijwel afwezig. De vondstenrijkdom is evenmin groot en de datering is in slechts een paar gevallen te koppelen aan de dendrochronologische datering van het wrak.Dit kan deels te wijten zijn aan de beperkte inventarisatie. Het wrak is in dit inventariserende onderzoek immers niet systematisch verdiept middels proefsleuven. Het is goed mogelijk dat dieper in de holte van hetschip nog een oorspronkelijke stratigrafie aanwezig is. Verder onderzoek kan hier uitsluitsel over geven.TypologieHet wrak bij Hasselt heeft twee archeologisch parallellen (U34 en Newport, hoewel het schip van Newport wel een stuk vroeger is gedateerd). Vergelijking hiermee leidt wel tot overeenkomstige datering en bouwwijze, maar niet tot een duidelijke definitie van het scheepstype. Er is betrekkelijk weinig bekend van de scheepstypen in deze periode. Om een goede vergelijking te kunnen maken is enerzijds extra veld- enliteratuuronderzoek naar de bouwkenmerken van het Hasselt wrak noodzakelijk.Depositie oorzakenOp basis van het historisch en archeologisch bronnenonderzoek is het niet mogelijk de oorzaak van de depositie van het schip eenduidig vast te stellen. Er zijn twee opties. Het schip is bewust afgezonken of er issprake van een ongeluk en het is ongewild gezonken. Beide opties hebben evenveel argumenten voor en tegen. De historische bronnen, de fysische geografie, het wrak en de inventaris geven geen eenduidigleesbaar beeld.Indien het schip zou zijn vastgelopen en gezonken zullen er zeker bergingspogingen zijn geweest. Op het wrak zijn hiervan geen aanwijzingen gevonden. Wel ligt het schip met de achtersteven richting oever en dat is voor een bewust afzinken niet logisch. Ook bevat het schip geen zeer grote hoeveelheid ballast die voor het afzinken noodzakelijk is. Anderzijds kan hiervoor zand en/ of grind zijn gebruikt, wat wel is aangetroffen.Op grond van de paleogeografie is het zeker niet uitgesloten dat het schip is vastgelopen en ongewild gezonken, op een overgang tussen rivier en een laag gelegen kweldergebied. Ten aanzien van de bevaarbaarheid zijn de historische kaarten en de geofysische reconstructie van het voormalig landschap rondom Hasselt met elkaar in tegenspraak. Desondanks nemen wij aan dat de loop en vorm van de rivier op de locatie vrijwel ongewijzigd is sinds begin 16de eeuw. Op basis van de geologie ligt het wrak mogelijk op een ondiepte uit 1500. Het is aannemelijk dat bij een zware noorderstorm een groot deel van de IJssel- en Vechtdelta onder water hebben gestaan, waardoor navigeren op de rivier lastig zal zijn geweest en de kans op vastlopen groot. Ook ligt het wrak op een splitsing van twee waterwegen; één langs de buitenkant van Hasselt en één naar de oude binnenhaven van Hasselt. Dit kan navigatie problemen hebben gegeven.Voor het bewust afzinken als blokkade in de rivier of als fundering voor een brugconstructie bestaan de volgende argumenten. Dit schip kan een onderdeel zijn geweest van de fundering voor de overbruggingover het Zwarte Water, waarover Zwolle en Hasselt rond 1500 AD een groot dispuut hebben gehad. Als het wrak bewust is afgezonken dan is de huidige wraklocatie de meest logische, aangezien de rivier hier ophaar smalst is. Verder ligt het wrak loodrecht op de stroom. Deze loodrechte lijn is bij een stranding geen logische positie en duidt meer op een bewust afzinken. De omvang van de aangetroffen inventaris isevenmin karakteristiek voor een snel verlaten schip en uit de historische bronnen is geen directe koppelbare aanwijzing voor een gezonken schip beschikbaar.Overal waar in het verleden bevaarbaar water is geweest kunnen schepen gezonken zijn en daarom scheepswrakken verwacht worden. Tijdens stormen en daaraan gerelateerde hoge waterstanden (stuwing)kunnen zelfs in normaal gesproken onbevaarbare delen van de rivier schepen vergaan. Tegen deze achtergrond was deze vondst voorspelbaar. Zonder verder onderzoek is het niet mogelijk de vraag aangaande opzettelijk afzinken of vergaan eenduidig te beantwoorden.WaardeDe informatiewaarde en de zeldzaamheid van het wrak is groot. In Nederland is het enige vergelijkingsmateriaal het scheepswrak U34, gevonden en onderzocht in de IJsselmeerpolders. Dit maakt de scheepsvondst te Hasselt wetenschappelijk gezien tot een bijzonder zeldzame vondst, die meer kennis kan verschaffen over de bouw en het gebruik van verscheidene laatmiddeleeuwse scheepstypes.Tenslotte vertegenwoordigt het scheepswrak en het bijbehorende verhaal een maatschappelijke waarde voor de bewoners, bestuurders en bezoekers van de Gemeente Zwarte Water en Hasselt. Conform deinterviews met de stakeholders rondom dit project moet het verhaal van deze belangrijke vondst bijdragenaan de opgaves die de gemeente heeft op het gebied van toerisme, educatie en citymarketing. Het verhaal zou niet alleen wetenschappelijk, maar ook maatschappelijk rendement kunnen hebben en moet daarombeleefbaar worden verteld in de gemeente.BeheersmaatregelenTen aanzien van de bescherming van het scheepswrak is op te merken dat het in een positie ligt die fysieke bescherming mogelijk maakt, mits de vaargeul diepte behouden blijft. Afdekking met doorlaatbaar folie en verzwaring kan in het middendeel van de rivier misschien voor problemen zorgen, maar hierover moet Rijkswaterstaat oordelen. Haast is geboden. Hoewel het hout in de bodem goed bewaard blijft, is het hout dat dagzoomt sterk aangetast. Indien gekozen wordt voor verder onderzoek en opgraving is conservering en restauratie van het wrak zeker mogelijk op basis van de hout kwaliteit.AdviesGeadviseerd wordt om een beperkt vervolgonderzoek te doen naar de openstaande vragen uit dit rapport alvorens een beslissing te nemen over de vervolgstappen op basis van een risicoscan. Tevens wordt geadviseerd om het verhaal van dit bijzondere schip voor het publiek beleefbaar te maken in de gemeente.Van belang is, op basis van de resultaten van dit onderzoek, een bureaustudie uit te voeren naar de technische en nautische mogelijkheden voor fysieke bescherming ter plaatse.