In opdracht van KuiperCompagnons heeft Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie een bureauonderzoek uitgevoerd voor een plangebied aan de Rhijngeesterstraatweg 43 te Oegstgeest, gemeente Oegstgeest. Het gaat om de herontwikkeling van het partycentrum La France, een gebouw uit 1931. Het voornemen bestaat om de bestaande bebouwing te slopen om plaats te maken voor nieuwbouw. De nieuwbouw krijgt primair een woonprogramma. Het is momenteel nog niet bekend om hoeveel woningen het gaat en hoe diep de uiteindelijke verstoring zal zijn. Momenteel wordt niet gedacht aan ondergronds parkeren. In het huidige ontwerp is de garage gepland op straatniveau. Op dit moment wordt een vergunning aangevraagd en een bestemmingsplan opgesteld om het plangebied om te zetten in een perceelsgrens.
Doel van het archeologisch bureauonderzoek was vast te stellen of er in het plangebied sprake is (of kan zijn) van archeologische resten die door de ingrepen verstoord dreigen te worden. Hiertoe is een bureauonderzoek verricht, waarbij voor het plangebied een specifiek archeologisch verwachtingsmodel is opgesteld. Vervolgens is een advies geformuleerd in het kader van de cyclus van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ). Het onderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA, versie 4.1), protocol 4002 Bureauonderzoek. Voor het gehele plangebied geldt op basis van de landschappelijke ligging een hoge archeologische verwachting. Het plangebied ligt op de overgang van het estuarium van de Oude Rijn en het strandwallenlandschap van Oegstgeest. Het plangebied is gelegen op de flank van de strandwal van Oegstgeest, waardoor hier mogelijk resten vanaf het Laat-Neolithicum aanwezig kunnen zijn. Indien sprake is van een Hollandveen-pakket kunnen in de top hiervan nog mogelijk nog resten vanaf de IJzertijd/Romeinse tijd tot aan de Vroege Middeleeuwen voorkomen. De verwachting vanaf het Laat-Neolithicum wordt als middelhoog ingeschat, door het gebruik van het terrein in de Late Middeleeuwen/Nieuwe tijd. Uit het bureauonderzoek is gebleken dat voorafgaand aan de bouw van het huidige gebouw in 2008 (vermoedelijk al in een bepaalde vorm aanwezig vanaf 1931), het terrein al in bebouwd is geweest met een kerk vanaf 1772. Daarvoor heeft op deze locatie een boerderij gestaan, die te zien is op de kaart van 1615. Deze boerderij zou voor de bouw van de kerk in gebruik zijn geweest als schuilkerk. Resten van de boerderij en de schuilkerk kunnen nog voorkomen binnen het plangebied. De baksteen- en puinresten die bij de booronderzoeken ter hoogte van het plangebied en ernaast hebben plaatsgevonden duiden mogelijk op deze resten. Binnen het plangebied geldt daarom een hoge verwachting voor het aantreffen van resten uit de Late Middeleeuwen/Nieuwe tijd, met name voor resten van een boerderij, schuilkerk of de uiteindelijk gebouwde kerk, onder de huidige bebouwing van 1931. Vermoedelijk zullen geen graven aanwezig zijn binnen het plangebied, aangezien voor de aanleg van de ten zuiden gelegen begraafplaats de overledenen begraven werden op het kerkhof bij de Groene kerk. Advies. Ondanks de aanwezige bebouwing is het mogelijk om onder en naast de bestaande bebouwing nog resten van een boerderij of (schuil)kerk aan te treffen, met eventueel nog oudere resten. De sloop van de bestaande bebouwing is de eerste verstorende ingreep op het terrein. Daarna zal een groot appartementencomplex op het terrein verrijzen, waarbij de geplande ingrepen in de bodem nog niet bekend zijn. De kans dat met de geplande werkzaamheden een behoudenswaardige archeologische vindplaats wordt geschaad moet als groot worden ingeschat. Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie adviseert daarom ook verdere stappen in het kader van de cyclus Archeologische Monumentenzorg (AMZ). De vervolgstappen kunnen bestaan uit een archeologische begeleiding van de sloop van de huidige bebouwing en een opvolgend proefsleuvenonderzoek of opgraving van de mogelijk nog aanwezige resten. Binnen het plangebied geldt ook een verwachting op resten uit het Neolithicum door de ligging op de flank van de strandwal van Oegstgeest. Het is momenteel niet bekend op welke diepte deze flank binnen het plangebied te verwachten is. Om deze te bepalen wordt een verkennend booronderzoek geadviseerd ten tijden van de begeleiding van de sloop werkzaamheden. Het is dan mogelijk om binnen en buiten de huidige bebouwing boringen te zetten. Op basis van de resultaten kan vervolgens bepaald worden of bij het proefsleuvenonderzoek één of meerdere vlakken aangelegd moeten worden. Het bevoegd gezag, de gemeente Oegstgeest, dient eerst over het advies in dit rapport een besluit te nemen. Wanneer het bevoegd gezag besluit dat vervolgonderzoek niet noodzakelijk is en het plangebied wordt vrijgegeven voor de voorgenomen ontwikkelingen, blijft de meldingsplicht archeologische toevalsvondst of waarneming van kracht (Erfgoedwet, artikel 5.10 Archeologische toevalsvondst). Aangezien het nooit volledig is uit te sluiten dat tijdens eventueel grondverzet een archeologische ‘toevalsvondst’ wordt gedaan, is het wenselijk de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht om hiervan zo spoedig mogelijk melding te doen bij het bevoegd gezag, de gemeente Oegstgeest, en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.