Naar aanleiding van de Aanvullende Archeologische Inventarisatie (AAI) van dhr. drs. J. Jongepier (Jongepier 2002) adviseerde de Provinciaal Archeoloog van Zeeland, dhr. drs. R.M. van Dierendonck, de gemeente Oostburg om een Aanvullend Archeologisch Onderzoek (AAO) op de nieuwbouwlocatie van het Ledeltheater ‘Ledelplein 16’ te laten uitvoeren. De onderzoekslocatie is gesitueerd in de binnenstad van de plaats Oostburg (gemeente Oostburg (West-Zeeuws Vlaanderen) provincie Zeeland) en maakt deel uit van de middeleeuwse en historische stadskern. Het terrein wordt als archeologisch waardevol vermeld op de Archeologische Monumentenkaart (AMK). Na de sloop van de aanwezige woning zal een bouwput worden gegraven ten behoeve van de uitbreiding van het Ledeltheater. Het onderzoek vond in de periode van 5 tot en met 6 juni en van 23 tot en met 28 augustus 2002 plaats en is uitgevoerd door Archaeological Research & Consultancy (ARC bv).Conclusie:Op de onderzoekslocatie Ledelplein 16, te Oostburg, Zeeland, bestaat de ondergrond uit zand, dat in noordelijke richting steil wegduikt onder afzettingen van blauwgrijze klei. Op deze kleiafzettingen bevinden zich ophogingslagen die stammen uit de 10e tot de 13e eeuw. Het vondstmateriaal dat op de zandondergrond is gevonden dateerd ook uit deze periode. In de zandondergrond zijn greppels ingegraven die gevuld zijn met zandige klei. Op het punt waar de zandondergrond naar het noordwesten wegduikt bevinden zich twee funderingen.Een fundering bestaat uit een zware dubbelsteens muur van kloostermoppen met kalkspecie. In de noordoosthoek is nog een aanzet van een tonvormig gewelf te zien. In de zuidoosthoek zit centraal in de muur een rechthoekige uitsparing. De funderingresten behoren vermoedelijk tot een kelder die op grond van het aardewerk te dateren is als 13e- tot 15e-eeuws. De tweede fundering is anderhalfsteens dik en bestaat uit los gestapelde kloostermoppen met leem in de voegen. Gezien de inhoud van deze constructie betreft het een latrine. Op grond van het aardewerk dateert de latrine uit dezelfde periode als de gemetselde kelder. De aanwezigheid van geımporteerde vruchten (vijg en mogelijk druif) wijst op een zekere welstand. Vermoedelijk behoren de kelder en latrine bij eenzelfde complex, dat gezien de zware kelderfundering enige importantie gehad moet hebben. Uit 16e-eeuwse kaarten van Van Deventer blijkt, dat in de omgeving van de onderzoekslocatie een belangrijk gebouw stond. Mogelijk behoren de aangetroffen resten tot een voorloper van het complex dat op de kaarten is weergegeven. De aangetroffen afvalkuilen daterenook uit de 13e tot 15e eeuw.Naast het aardewerk, dat voor de datering van de kuilen is gebruikt, bevatten de kuilen ook faunaresten. Het betreft slachtafval dat een beeld geeft van het voedselgebruik in deze periode. Behalve runderen, varkens en schaap/geit heeft men ook vogels, vissen en schelpdieren gegeten. Opvallend is de vondst van een compleet skelet van een groot paard, type werkpaard. De kwaliteit van de fauna- en floraresten is goed en biedt de mogelijkheid tot nader onderzoek. Meer bijzondere gebruiksvoorwerpen die zijn aangetroffen zijn; een aardewerken vijzel voor buskruit, een glis en een bewerkt benen mesheft, de resten van een houten apothekerspotje en een bronzen grape.
Date: 2002