In opdracht van Lievense Milieu B.V. heeft RAAP in maart t/m mei 2020 een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd in de vorm van een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek) ten behoeve van de verlegging van een gasleiding binnen het traject Nederasselt-Nijmegen te Nederasselt, gemeente Heumen. Het onderzoek vond plaats in het kader van een wijziging in het bestemmingsplan.Het plangebied ligt binnen een gevarieerd landschap, waar hoger gelegen koppen (bestaande uit rivierduinen en terrasrest ruggen) over een zeer lange periode aan het oppervlak hebben gelegen. De top van de terrasrestrug is overwegend (licht)bruinig van kleur. Mogelijk betreft dit een restant van bodemvorming, wat in dat geval aangeeft dat het oorspronkelijk loopoppervlak mogelijk nog (nagenoeg) intact is. De lager gelegen delen bestonden uit voormalige rivierarmen en overloopgeulen, die hoofdzakelijk zijn opgevuld met komklei. Waarschijnlijk overstroomde het lager gelegen gebied ieder jaar (of meerdere keren per jaar). Het geheel wordt afgedekt door een zandig/sterk siltig kleidek/oever, die in het zuidwesten mogelijk doorsneden/afgedekt is door een crevasse of dijkdoorbraak. De ouderdom van het afdekkende kleidek is op basis van referentiedateringen uit de wijdere omgeving te plaatsen tussen de late prehistorie en late middeleeuwen. Het kleidek in het centrale deel van het plangebied is vrij homogeen. Mogelijk is dit een weerslag van intensief ploegen, maar dit is niet zeker.Het zou ook nog kunnen dat het homogene kleidek in het centrale deel van het plangebied behoort tot crevasse-/dijkdoorbraakafzettingen. De combinatie van de hoger gelegen gebieden en de lagere, natte zones maakt het gebied een zeer aantrekkelijke bewoningslocatie gedurende een zeer lange periode.De aanwezigheid van archeologische indicatoren bevestigt dit beeld: er is een fragment handgevormd aardewerk (ijzertijd-romeinse tijd) aangetroffen in het rivierduin, diverse spikkels houtskool i n stratigrafisch van elkaar gescheiden lagen komklei in de overloopgeul die mogelijk op een afvallaag duiden, maar ook in de mogelijke crevasse-afzettingen en het kleidek. Tevens is er verbrande klei opgeboord, aangetroffen in het kleidek. Naar verwachting zijn de hoger gelegen zandkoppen meer gebruikt als nederzettingslocatie, de lager gelegen (komklei)gebieden zullen veelvuldig zijn gebruikt voor andere activiteiten (voedsel- en grondstofwinning en afvaldumps) .Of er al dan niet een archeologische vindplaats(en) aanwezig is binnen het plangebied kan op basis van het verkennend booronderzoek niet worden vastgesteld. Hiervoor is de methode ontoereikend en dit was ook niet het doel van het onderzoek. De archeologische verwachting voor het plangebied blijft op basis van het verkennend booronderzoek hoog, waarbij vier zones zijn te onderscheiden: - rivierduin, mogelijk verspoeld, en terrasrestrug. Op de overgang is een fragment aardewerk aangetroffen met een datering uit de ijzertijd-romeinse tijd; - overloopgeul (natte zone) met mogelijke aanwijzingen voor voedselwinning en afvaldumps; - terrasrestrug met mogelijke aanwijzingen voor bodemvorming met daarop een kleidek met enkele archeologische indicatoren; - terrasvlakte; vrijgesteld van archeologisch onderzoek conform gemeentelijk beleid.Op basis van de resultaten van het onderzoek blijkt dat in het onderzoeksgebied mogelijk archeologische resten bedreigd worden door de voorgenomen bodemingrepen. In eerste instantie wordt geadviseerd de bodemverstorende activiteiten ten behoeve van het werkterrein zoveel mogelijk te beperken, waardoor een deel van het potentieel archeologisch niveau mogelijk ongeroerd kan blijven.Aangezien de nieuwe leiding tot grote diepte reikt (1,7-2,0 m ?mv) en daarmee de potentiele archeologische niveaus zal doorsnijden (zie rode lijn op figuur 12), wordt aanbevolen de onderstaande vervolgstap uit het proces van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) te nemen. Om de gespecificeerde verwachting te toetsen wordt vervolgonderzoek geadviseerd in de vorm van een karterende fase van een inventariserend veldonderzoek. Gezien de prospectiekenmerken (m.n. sporen) is een proefsleuvenonderzoek de geëigende methode voor vervolgonderzoek (zie ook https://pom.cultureelerfgoed.nl). Aanbevolen wordt de sleuven over het gehele tracé aan te leggen, hierbij rekening houdend met de exacte locatie van de nieuw aan te leggen gasleiding. Een proefsleuvenonderzoek dient plaats te vinden op basis van een door de bevoegde overheid goedgekeurd Programma van Eisen (PvE).