Het onderzoek vindt plaats in het kader van de aanvraag van een omgevingsvergunning. Geologie Code ovo*: Getijdenafzettingen op kustveen op oudere getijden- of komafzettingen. Geomorfologie Code B71: Getij-inversierug, langs de westzijde van het plangebied is een restgeul aangegeven (Code R43). AHN3: Duidelijke ligging op de kwelderwal vlak naast de wierde van Wittewierum. Bodem Code gMn85C: Knippige poldervaaggronden; klei, profielverloop 5, aan de zuidzijde gelegen tegen een terp. Paleogeografie: Omstreeks 5500 v.Chr. gelegen binnen een pleistoceen zandgebied naast een geul. Vanaf 3850 vernat het gebied en raakt het bedekt met veen. Vanaf 500 v.Chr. neemt de invloed van de zee toe en ligt het in het kweldergebied tot het na de bedijking in het bedijkte kweldergebied komt te liggen. DINOloket: B07E0550, geologische boring op 250 meter ten oosten van het plangebied: 0-1 m; klei; 1-1,5 m: veen, 1,5-2 m klei, matig humeus B07E1220, geologische boring op 250 meter ten zuiden van het plangebied: 0-0,5 zand, matig fijn, sterk siltig; 0,5-1 m: klei, zwak siltig (antropogeen), 0-2 m: klei, zwak siltig. Vanaf de ijzertijd wordt het noordelijke kustgebied in gebruik genomen vanaf de hogere gelegen kwelderwallen. In eerste instantie vermoedelijk als vlaknederzettingen maar later op opgeworpen wierden/terpen. De wierde Wittewierum is vanaf de jaartelling bewoond. Onderzoek uit de directe omgeving van het plangebied heeft voornamelijk resten opgeleverd uit de late middeleeuwen en de nieuwe tijd, na de bedijking van het gebied. De wierden in de omgeving stammen veelal uit het begin van de jaartelling of uit de middeleeuwen. Ten zuiden van het plangebied ligt de wierde van Wittewierum. Hier heeft het klooster Bloemhof gestaan. Het klooster is gesticht in 1213 en is opgeheven in 1566. Waarschijnlijk is het plangebied tot de bebouwing in het begin van de 20ste-eeuw in gebruik geweest als weiland als onderdeel van het buitengebied van de wierde Wittewierum.
Op basis van het bureauonderzoek wordt geconcludeerd dat in het plangebied een middelhoge archeologische verwachting geldt. In het onderzoeksgebied kunnen resten verwacht worden van bewoning uit de periode ijzertijd-nieuwe tijd. Op basis van onderzoek uit de omgeving is naar verwachting geen sprake van wierdelagen binnen het plangebied behorende tot de wierde Wittewierum. Als vegetatieniveaus aanwezig zijn kan dit ook duiden dat het gebied in de betreffende periode geschikt was voor bewoning buiten de wierden. Oudere resten dan de ijzertijd worden niet verwacht. Tijdens het veldonderzoek zijn 5 boringen uitgevoerd, met een diepte van 1,8 tot 2,0 m. De boringen zijn ingemeten (XYZ) met behulp van GPS en beschreven conform ASB 5.2 en NEN5104. Tijdens het veldonderzoek zijn geen aanwijzingen voor een archeologische vindplaats aangetroffen.
