De onderzoekslocatie ligt volgens de Archeologische Beleidskaart van de gemeente Beesel (2010) grotendeels in een zone met een hoge archeologische verwachting. Het uiterste noordwestelijk deel ligt in een zone met een lage archeologische verwachting. Het plangebied is onderdeel van een Allerød terrasvlakte dat in het Laat-Glaciaal (circa 11.800 – 10.800 jaar geleden) is gevormd. Het plangebied maakte in het laat-paleolithicum onderdeel uit van de actieve riviervlakte van de Maas en was dus geen geschikte vestigingsplaats. Op basis van deze gegevens geldt er een lage verwachting voor vuursteenvindplaatsen uit het midden- en laat-paleolithicum. Ten tijde van het mesolithicum vormde het plangebied niet meer de actieve riviervlakte en ligt het op een hoger gelegen Maasterras. Om deze redenen wordt een hoge verwachting toegekend voor vindplaatsen uit het mesolithicum. De ligging van het plangebied op een hoger Maasterras zal voor latere landbouwende samenlevingen ook een aantrekkelijke vestigingsplaats zijn geweest. Dit is ook te zien aan de aanwezigheid van meerdere vindplaatsen uit voornamelijk het neolithicum en de ijzertijd tot de Romeinse tijd. Op 185 meter ten zuiden van het plangebied, binnen hetzelfde hooggelegen Maasterras (‘Solberg’), bevindt zich een terrein met sporen van bewoning uit de Romeinse tijd (AMK-terrein 227). Voor het plangebied geldt daarom een hoge verwachting voor zowel nederzettingsresten uit de periode neolithicum tot en met de ijzertijd als voor nederzettings- en begravingsresten uit de Romeinse tijd en de vroege middeleeuwen. Het plangebied ligt aan de Sint Antoniusstraat op circa 290 meter ten zuidwesten van de historische kern van Beesel. Aan het begin van de 19e eeuw is het plangebied in gebruik als bouwland. De Sint Antoniusstraat (toen Schooldelleweg) was een van de uitvalswegen vanuit de historische kern van Beesel naar Swalmen. Op basis van deze gegevens geldt voor het plangebied een hoge verwachting voor de periode late middeleeuwen en nieuwe tijd.
Op basis van het aangetroffen bodemprofiel zijn er twee potentiële archeologische niveaus aangetroffen. Het eerste niveau is op circa 30 tot 45 centimeter onder maaiveld aangetroffen in de top van de rivierduinafzettingen. Dit niveau wordt direct onder de A-horizont (Ap- en/of Aa-horizont) verwacht. Recente diepere bodemverstoringen zijn niet aangetroffen. Het tweede niveau komt voor vanaf 130 centimeter onder maaiveld, in de top van de oever- of beddingafzettingen. Op basis van de aangetroffen bodemopbouw kan de hoge verwachting voor het aantreffen van archeologische resten vanaf het laat-paleolithicum - vroege middeleeuwen gehandhaafd blijven en de lage verwachting voor de periode midden-paleolithicum worden bijgesteld naar middelhoog. Voor de periode late middeleeuwen - nieuwe tijd blijft de middelhoge verwachting gehandhaafd.