In opdracht van D.W.G. van Loon Holding BV heeft ArGeoBoor een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd op de locatie Provincialeweg 124 en 126 te Oosteind (gemeente Oosterhout). Op de locatie is de nieuwbouw van een hal/kantoor (circa 1.500 m2) voorzien. Daarnaast zullen de bestaande hal en het bestaande kantoor worden gesloopt. Ter plaatse van het te slopen kantoor vindt de uitbreiding van twee woningen (150 m2) plaats. De aanleiding van het onderzoek is de aanvraag van een omgevingsvergunning. Uit de archeologische beleidskaart van de Gemeente Oosterhout blijkt dat het plangebied ligt in een gebied met een middelhoge archeologische verwachting en dat archeologisch onderzoek noodzakelijk is bij ingrepen groter dan 100 m2 en dieper dan 50 cm -mv. Op basis van het bureauonderzoek krijgt het plangebied een lage archeologische verwachting met uitzondering van resten uit de ontginningsperiode in de late middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd. De kans op resten wordt met name hoog geacht in de zone langs de voormalige ontginningsas in het gebied waar ook juist de kans op bodemverstoringen als gevolg van de bouw- en sloop activiteiten de afgelopen 200 jaar het grootst is. Uit het archeologisch bureauonderzoek blijkt dat de nieuwbouw van de hal en kantoorruimte plaatsvindt in een gebied met een lage archeologische verwachting. Er vinden geen ingrepen dieper dan 40 cm –mv plaats. De voorziene sloopwerkzaamheden brengen geen nieuwe bodemverstoring met zich mee. De uitbreidingen van de woningen vinden plaats in een zone waar in verband met bouw- en sloopwerkzaamheden van de afgelopen 200 jaar een geroerde bodemopbouw verwacht wordt en waar geen nieuwe bodemverstoringen zullen plaatsvinden. Aanbevolen wordt om op basis van de bekende voorziene bodemingrepen geen archeologisch vervolgonderzoek uit te voeren in het plangebied Provincialeweg 124 en 126 te Oosteind. ArGeoBoor adviseert om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij de bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet.