Het plangebied doorkruist het dekzandlandschap van Oosterhout en Dongen. Archeologische resten kunnen dateren vanaf de ijzertijd tot en met de nieuwe tijd, hoewel de hoogte verwachting geldt voor de perioden ijzertijd, (late) middeleeuwen en nieuwe tijd. Oudere resten kunnen niet op voorhand worden uitgesloten, maar worden op basis van diverse oudere veldonderzoeken in de nabijheid van het plangebied niet verwacht. Het booronderzoek heeft daarbij opgeleverd dat met uitzondering van het zuidoostelijke deel van het plangebied redelijkerwijs verondersteld mag worden dat bodemroeringen uit het verleden een eventueel aanwezig vlak reeds hebben verstoord. Het gaat daarbij om zowel daadwerkelijke bodemingrepen ten behoeve van ontgrondingen maar ook het regulier agrarisch gebruik van de gronden vanaf de nieuwe tijd. Ter plaatse van het gebied tussen boring 1 tot en met 7 en 15 tot en met 18 is dit archeologisch vlak waarschijnlijk nog wel aanwezig en kunnen er derhalve behoudenswaardige archeologische vindplaatsen aanwezig zijn. Daarbij geldt specifiek voor het gedeelte van boring 1 tot en met 7 dat hier in het verleden bij het provinciaal meldpunt voor archeologie melding is gedaan van een mogelijk grafveld uit de ijzertijd.Het advies van Antea Group luidt derhalve vrijgave voor het tracé van de N628 zoals opgenomen in de kaartbijlage met uitzondering van het tracé tussen boring 1 tot en met 18. Hier dient in het kader van het PIP een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd te worden om eventueel aanwezige archeologische vindplaatsen op te sporen en te waarderen.
Antea Group Archeologie 2017/26