Onderzoeksgebied Oostbroekerweg te Velsen-Zuid, gemeente Velsen; archeologisch vooronderzoek: een inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek)

DOI

In opdracht van Bilfinger Tebodin Netherlands B.V. heeft RAAP in maart 2021 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek) uitgevoerd voor het onderzoeksgebied Oostbroekerweg te Velsen-Zuid in de gemeente Velsen. Dit inventariserend veldonderzoek komt voort uit een eerder uitgevoerd archeologisch bureauonderzoek (Kroes, 2020). Op basis van dit onderzoek is voor het huidige onderzoeksgebied de uitvoering van een verkennend booronderzoek geadviseerd.Het onderzoek vond plaats in het kader van een omgevingsvergunningsaanvraag. De plannen bestaan uit de aanleg van een evenemententoerit, verhard met asfalt en grasbetontegels. Het cunet is circa 50 cm diep, 4 m breed en heeft een lengte van circa 300 m. De drainage wordt waarschijnlijk ook grotendeels binnen 50 cm –mv aangelegd. In het noordelijk deel van het onderzoeksgebied bedraagt de omvang van de bodemingrepen circa 207 m2 en in het zuidelijk deel circa 494 m2. Los van elkaar ligt de omvang van de werkzaamheden in deze zones onder de vrijstellingsgrenzen in het bestemmingsplan Spaarnwoude (Waarde Archeologie 2; 500 m2 en 60 cm –mv). Bij elkaar opgeteld, inclusief de tussenliggende zone, bedraagt de oppervlakte van de werkzaamheden circa 925 m2 en ligt de oppervlakte van de ingrepen boven de vrijstellingsgrens.Archeologische verwachtingOp basis van het bureauonderzoek bestond een niet nader gespecificeerde archeologische verwachting voor vindplaatsen uit de steentijd, die zich op circa 20 m –mv zouden kunnen bevinden. Er bestond een middelhoge archeologische verwachting vanaf het neolithicum voor de top van het relatief hooggelegen kwelderlandschap en in dit landschap ingewaaid duinzand, dat op basis van het bronnenonderzoek in het zuidelijk deel van het onderzoeksgebied werd verwacht.Resultaten verkennend booronderzoekDe ondergrond in het onderzoeksgebied bestaat tot relatief geringe diepte (tot 10-80 cm –mv; afhankelijk van de maaiveldhoogte) uit opgebrachte of verstoorde lagen, waarin geen in situ archeologische resten aanwezig zullen zijn. Hieronder zijn overstromingsafzettingen aanwezig, die waarschijnlijk vanuit het IJ en/of Wijkermeer zijn afgezet.In alle boringen zijn, onder bovengenoemde lagen, kwelderafzettingen van het Laagpakket van Walcheren aanwezig. In boringen 1 en 2, waar het maaiveld is opgehoogd, zijn zulke lagen vanaf 70- 140 cm –mv aangetroffen (vanaf 0,35-0,7 m –NAP), terwijl ze in de andere boringen ondieper zijn aangeboord (vanaf 25-40 cm –mv/ vanaf 0,4-0,55 m –NAP). De bovenste lagen in dit pakket zijn matig stevig van consistentie en deze klei is voornamelijk ontkalkt. Hoewel in de kwelderafzettingen geen laklagen of archeologische indicatoren zijn waargenomen, zijn deze afzettingen in een relatief droog deel van het getijdenlandschap (supragetijdenmilieu) gevormd, dat incidenteel vanuit het Oer -IJ zal zijn overstroomd. Deze lagen kunnen hiermee geschikt zijn geweest voor (korte of landurige) bewoning of andere vormen van intensief landgebruik. Gezien de landschappelijke ontwikkeling van de omgeving lijkt het waarschijnlijk dat dit pakket kwelderafzettingen grotendeels in de ijzertijd en/of Romeinse tijd is gevormd. Vanaf 0,9-1,05 m –NAP (vanaf 75-175 cm –mv; afhankelijk van de maaiveldhoogte) is een dunne laag Hollandveen aangetroffen, die afzettingen van het Laagpakket van Wormer afdekt. Deze lagen zijn vanaf 1,05-1,3 m –NAP (vanaf 90-180 cm –mv) aangeboord en bestaan voornamelijk uit afzettingen die in een laaggelegen intergetijdenmilieu zijn afgezet. In enkele boringen zijn (op verschillende niveaus) echter ook hoger gelegen kwelderafzettingen aanwezig, die geschikt kunnen zijn geweest voor bewoning of andere vormen van intensief landgebruik vanaf het neolithicum tot de periode van veenvorming.Tijdens het onderzoek zijn geen duidelijk waarneembare opgewaaide duinafzettingen aangetroffen, ook niet in het zuidelijk deel van het onderzoeksgebied, waar zulke lagen op basis van het bureauonderzoek werden verwacht.AdviesOp basis van de resultaten van dit onderzoek blijkt dat de top van het bovenste pakket kwelderafzettingen van het Laagpakket van Walcheren in de lager gelegen delen van het onderzoeksgebied binnen de maximale diepte van de bodemingrepen (0,5 m –mv) aanwezig is. Aangezien in deze lagen mogelijk archeologische resten aanwezig kunnen zijn, wordt in eerste instantie aanbevolen om de noodzaak van deze ontgravingsdiepte te evalueren en mogelijk bij testellen. Indien de bodemingrepen tot 25 cm –mv worden beperkt is de kans op het verstoren van archeologische resten nihil, waardoor in situ behoud van eventueel aanwezige archeologische resten mogelijk is.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-23m-qz6z
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-23m-qz6z
Provenance
Creator D. Peeters
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor A.M. Brinkman; RAAP Archeologisch Adviesbureau BV
Publication Year 2021
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact A.M. Brinkman (RAAP Archeologisch Adviesbureau BV.)
Representation
Resource Type Dataset
Format text/xml; text/csv; application/pdf; application/octet-stream
Size 10263; 16962; 9693; 2572; 9273; 3176732; 25324
Version 2.0
Discipline Humanities