In opdracht van de gemeente Land van Cuijk heeft BAAC een proefsleuvenonderzoek (fase 2) uitgevoerd in plangebied “Merletcollege” te Cuijk. Dit is het terrein waar tot voor kort het schoolgebouw van het Merletcollege stond. De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen bouw van woningen in het plangebied waarbij een gerede kans bestaat dat archeologische waarden vernietigd zullen worden. Dit onderzoek is een aanvulling op een eerder uitgevoerd proefsleuvenonderzoek uit december 2020 (fase 1), waaruit bleek dat het zuidwestelijke deel van het onderzoeksterrein een hoge archeologische verwachting behield op basis van de volgende punten: • een grote, rechthoekige houtskoolrijke kuil S1001 (meiler) uit de Romeinse tijd (1e of begin 2e eeuw na Chr.); • de vondsten uit de late prehistorie – middeleeuwen; • de deels intacte bodemopbouw en de gemiddelde gaafheid en conservering; • de locatie ten opzichte van bekende archeologische waarnemingen in de omgeving.Op basis van deze punten is destijds geadviseerd om eventuele graafwerkzaamheden in een blok van ca 32 x 30 m (950 m2 ) rondom proefsleuf 1 te begeleiden, mits graafwerkzaamheden of andere verstorende werkzaamheden dieper gaan dan 11 m +NAP (ca. 0,9 m -mv tot 0,6 m -mv). In dit advies is de locatie ten opzichte van de Grotestraat (150 m) en de oever van de Maas (300 m) en de daarvan bekende archeologische waarden meegewogen. Onlangs is een begeleiding in combinatie met civieltechnische werkzaamheden niet werkbaar geacht. Daarom is gekozen om eerst een extra proefsleuf te graven om de aard van de vindplaats beter in beeld te brengen, eventueel met doorstart naar een opgraving van deze 950 m2. De proefsleuf (fase 2) is direct ten westen van de oude sleuf (fase 1) gegraven en toont dus een gelijke bodemopbouw. In de dikke verbruinde laag, boven het spoorniveau, zijn vondsten aangetroffen uit de late prehistorie tot en met de nieuwe tijd. Bovendien is in de zeer diffuse BC-horizont een grote natuursteenconcentratie aangetroffen. Op basis van de fijnzandige en siltrijke bodem lijkt deze concentratie van relatief grote stenen niet natuurlijk van aard.Ondanks de vondsten zijn geen extra sporen aangetroffen. Daarom blijft het lastig om de aard van de vindplaats te duiden, specifieker dan “periferie”. Het lijkt erop dat de kuil van onderzoeksfase 1 is gegraven in een gebied waarin activiteiten plaatsvonden buiten een nederzetting en/ of grafveld. De vondsten zijn afkomstig van één of meerdere vindplaatsen in de buurt, in Cuijk. Op basis van het ontbreken van sporen is in samenspraak met de bevoegde overheid ervoor gekozen om het onderzoek hiermee af te ronden. Er heeft geen doorstart plaatsgevonden naar een opgraving. Op basis daarvan is het advies van BAAC dan ook om het plangebied vrij te geven voor de voorgenomen werkzaamheden.
