In opdracht van Hachmang Aanneming B.V. heeft archeologisch onderzoeksbureau IDDS Archeologie op 05-05-2022 een Inventariserend Veldonderzoek d.m.v. proefsleuven, uitgevoerd aan de Vliet Noordzijde 67 in Rijnsburg, gemeente Katwijk. De aanleiding voor dit onderzoek is de geplande bouw van vier nieuwe woningen. Onder de volledige oppervlakte van de nieuwe woningen komt een kruipruimte. De buitenmuren worden gefundeerd op balken met daaronder palen. De onderzijde van de funderingsbalken komt te liggen op ongeveer 0,6 m -mv. Naast de nieuwbouwwoningen komen parkeerplaatsen en enkele bergingen. De kans bestaat dat eventueel aanwezige archeologische waarden hierdoor verstoord dan wel vernietigd zullen worden.Het onderzoek betreft een archeologisch proefsleuvenonderzoek. De vraagstelling is gericht op het inzicht verschaffen in de archeologische relicten in het plangebied. Bij afwezigheid van archeologische resten dient daarvoor een verklaring gegeven te worden. Bij aanwezigheid van archeologische resten wordt een doorstart gemaakt naar een opgraving van de bouwkuip.Conform het Programma van Eisen zijn twee werkputten (WP) aangelegd. In het zuiden van het plangebied is een werkput van 3 x 3 m (WP1) aangelegd om te controleren of ter plaatse nog funderingsresten aanwezig zijn. Ter hoogte van de geplande nieuwe woonhuizen is een werkput van 11 x 4 m (WP2) aangelegd (bijlage 3). Op deze wijze is zo’n 55 m2 (ca. 10% van het plangebied) onderzocht. De werkputten zijn verdeeld over het plangebied.Tijdens het proefsleuvenonderzoek bleken de archeologische resten zoals verwacht aanwezig te zijn op het niveau van de top van de aanwezige overstromingsafzettingen (en hoger in de hier bovenop gelegen historische ophogingslagen).Hoewel geen in-situ behouden resten van bebouwing zijn aangetroffen, zijn wel indicaties van de voormalige aanwezigheid van bebouwing in het plangebied waargenomen (i.e. twee uitbraaksporen). Daarnaast is een enkel paalspoor aangetroffen. Mogelijk gaat het bij deze sporen om bijvoorbeeld schuren e.d. zoals die op het achtererf te vinden zijn geweest. Ook de afvalkuil(en), kadaverkuil en de houten tonput passen goed in dit beeld van een vindplaats die bestaat uit resten agrarische activiteiten op het achtererf uit de periode Nieuwe Tijd, die langzaamaan bedekt is geraakt door ophogingen uit de Nieuwe Tijd als gevolg van het uitrijden van nederzettingsafval over het achterland. Ook zijn enkele aardewerkvondsten uit de Late Middeleeuwen aangetroffen in afvalkuilen die ook in de Nieuwe Tijd nog werden gebruikt en in greppel, waarbij het gezien het kleine aangetroffen fragmenten mogelijk is dat het van elders afkomstig is. Daarbij dateert de overgrote meerderheid van het materiaal uit de periode Nieuwe Tijd. De resten passen daarom goed bij het uit deze periode reeds bekende beeld van de ontwikkeling van de bewoning langs de Vliet en het agrarische gebruik van het land hierachter.Op basis van het beslissingsdiagram is vastgesteld dat de vindplaats niet behoudenswaardig is. Hoewel de vindplaats namelijk een hoge score wat betreft de fysieke kwaliteit kent, heeft deze een lage score wat betreft de inhoudelijke kwaliteit en representativiteit.Aan de hand van de resultaten werd na afloop van het veldwerk reeds met het bevoegd gezag afgestemd om geen doorstart naar een opgraving in gang te zetten