Het IVO heeft aanvankelijk niet veel archeologische gegevens opgeleverd. Er werden enkele spaarzame en verder geïsoleerd gelegen sporen opgetekend en een handvol scherven verzameld.Dit werd met name gedaan in het zuidoosten van het plangebied. Daar er geen sprake was van een vindplaats is naar aanleiding van het IVO een groot deel van het terrein vrijgegeven. Dit betrof onder meer het gedeelte dat op voorhand al niet verstoord zou worden door ophoging van het perceel alvorens bomen en struiken te planten. Bij de ontwikkeling van een stuk bosperceel aan de oostzijde van het plangebied kwamen na verwijdering van de teelaarde en vervolgens door het omwoelen van de grond door nieuwsgierige amateurarcheologen enkele menselijke botresten tevoorschijn. Door adequaat handelen van de betrokken personen konden de menselijke resten geborgen en de bijbehorende vondsten verzameld worden.In totaal ging het om drie individuen die in de Vroege Middeleeuwen zijn begraven. In ieder geval twee individuen waren volwassen (ouder dan 20 jaar) en één daarvan was van het vrouwelijke geslacht. De derde was een juveniel waarvan het geslacht niet met zekerheid te bepalen viel. Ze lagen niet keurig naast elkaar maar lijken wel min of meer gelijktijdig als groepje begraven. Beperkt onderzoek in de directe omgeving heeft geen aanvullende graven opgeleverd waardoor we moeten aannemen dat het hier om drie geïsoleerde graven gaat. Waar deze personen exact vandaan kwamen is niet bekend. Er zijn geen nederzettingssporen uit de directe omgeving bekend en de dichtstbijzijnde nederzetting uit (onder meer) de Vroege Middeleeuwen ligt op ruim een kilometer naar het zuidwesten.