Op basis van het bureauonderzoek is vastgesteld dat het plangebied op een dalvlakteterras van de
Maas ligt. Gezien de ouderdom van de verwachte afzettingen in het plangebied kunnen er resten
vanaf het Laat-Paleolithicum aanwezig zijn. Uit onderzoeksresultaten blijkt dat de bodemopbouw in
veel van de omringende onderzoeksgebieden is afgetopt of verstoord. Soms wordt afgraving (van de
klei) ten behoeve van de pannenbakkerijen aangewezen als de oorzaak ervan (Stiekema, 2021;
Kruithof e.a., 2020). Landschappelijk gezien bestaat bovendien de mogelijkheid dat er een oude
restgeul van de Maas door het plangebied loopt. De geulvullingen zijn aangetroffen in het westen in
de Spoorstraat en de Riethstraat en in het oosten in de Raadhuislaan. Deze afzettingen worden niet
geschikt voor bewoning geacht doordat dit een laagte in het landschap betreft en zodoende een
nattere omgeving (Van Dijk, 2020; Kruithof e.a., 2022). Gebaseerd op de hoogtekaart en de
onderzoeksgegevens bevindt deze geul zich waarschijnlijk ook ter plaatse van het plangebied (bijlage
7). Indien in het plangebied zandige terrasafzettingen van de Maas aanwezig zijn, dan geldt er een
hoge archeologische verwachting voor de periode Laat-Paleolithicum – Nieuwe Tijd (tot 1800). Indien
in het plangebied geulafzettingen van de oude restgeul aangetroffen worden, kan de archeologische
verwachting bijgesteld naar laag. Het plangebied wordt dan te nat geacht voor bewoning. Voor wat
betreft resten uit de Nieuwe tijd (vanaf 1800) is de verwachting laag. Het ontbreken van bebouwing op
historische kaarten vormt aanleiding om geen bewoningsresten uit deze tijd in het plangebied te
verwachten. Het is wel mogelijk om archeologische resten aan te treffen vanaf 1900 die te relateren
zijn aan de pannenbakkerij ten westen van het plangebied, zoals kleiwinningskuilen.