Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase Carinovaterrein te Deventer, gemeente Deventer (OV) Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase Carinovaterrein te Deventer, gemeente Deventer (OV)

DOI

Laagland Archeologie heeft in oktober 2020 een Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase uitgevoerd aan de Carinovaterrein te Deventer. Aanvullend zijn bouwdossiers van de aanwezige bebouwing geraadpleegd, die bij het Historisch Centrum Overijssel zijn aangevraagd. Verder is op 19 februari 2021 een meting van de diepte van het souterrain van het gebouw in het oostelijk deel van het plangebied. Het onderzoek vond plaats in verband met de ruimtelijke procedure rondom de geplande bouw van nieuwe woningen.De gemeente Deventer heeft in 2017 een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd. Op basis van het bureauonderzoek is geconcludeerd dat in de directe omgevingen vindplaatsen uit zowel de prehistorie als de middeleeuwen voorkomen. De kans op deze resten wordt echter sterk bepaald door de fysisch-geografische situatie ter plaatse. Door een doorbraak van de IJssel van een rivierduin zijn delen van het prehistorisch landschap verstoord. Hierdoor kan de archeologische verwachting sterk verschillen. Dit verwachtingsmodel is getoetst en aangevuld door middel van verkennend booronderzoek en een onderzoek naar de verstoringsdiepte van de voorgaande bebouwing door middel van het raadplegen van de oude bouwtekeningen.Volgens de aangeleverde tekeningen en informatie en de resultaten van het verkennend booronderzoek kan geconcludeerd worden dat het archeologisch niveau onder de bebouwing op het westelijk deel van het terrein waarschijnlijk intact is, terwijl het souterrain van het oostelijk gebouw met grote zekerheid dieper ligt dan het te verwachten archeologisch niveau.Op basis van het uitgevoerde booronderzoek zijn op het overgrote deel van het terrein ophooglagen aangetroffen uit de subrecente tijd. Het zuidelijk deel van het terrein is niet of in mindere mate opgehoogd. Op grotere diepte (voornamelijk > 80 cm -mv) zijn in de meeste gevallen, onverstoorde natuurlijke afzettingen (Bh-, BC-, C-horizont) aangetroffen en in het oostelijk deel van het plangebied zijn oude cultuurlagen aanwezig. De onverstoorde natuurlijke afzettingen bevinden zich op 4,64 à 5,51 m +NAP. Op basis van de diepteverdeling van de onverstoorde ondergrond zijn zones afgegrensd vanaf welk niveau t.o.v. NAP het archeologisch niveau mogelijk geraakt wordt, waarbij een veiligheidsmarge van 20 cm is meegenomen (zie Bijlage 8). Er wordt een vervolgonderzoek geadviseerd als de verstoringsdiepte onder dat niveau komt. Afgaande op het door de opdrachtgever verstrekte ontwerp van nieuwe maaiveldniveaus (afbeelding 3) zal de verstoringsdiepte in het overgrote deel van het plangebied worden overschreden. Alleen de zone waarin het appartementengebouw en de acht rijwoningen zijn voorzien in het noordwestelijk deel van het plangebied wordt het archeologisch niveau mogelijk niet geraakt. Het toekomstige maaiveldniveau komt daar op 7,0 à 7,3 m +NAP, terwijl een aanlegdiepte van de funderingsbalken/-stroken is voorzien van maximaal 1,0 m -mv. Als de verstoringsdiepte beperkt wordt en niet onder de in deze zones aangegeven niveau komt, wordt geadviseerd om eventuele archeologische resten te behouden in-situ. Algemeen is de consensus dat bij de toepassing van een fundering op palen in een archeologievriendelijk bouwplan slechts een geringe schade aan het bodemarchief toebrengen. Voor een archeologievriendelijk bouwplan dient aan de volgende voorwaarden wordt voldaan, uitgaande van de situatie binnen het plangebied. Een minimalisering van het aantal palen bestaat en maximaal 2% van de oppervlakte van het plangebied bedraagt. De afstand tussen de palen(rijen) gerekend van rand tot rand bedraagt minimaal 4 m. Bij voorkeur worden in stevige zandige bodems grondvervangende palen gebruikt. Bij het toepassen van een fundering op palen conform een archeologievriendelijk bouwplan hebben deze een relatief kleine impact hebben op het bodemarchief en kan voor het plangebied worden geadviseerd om het vrij te stellen qua aspect funderingspalen. Vanwege de aanlegniveau van het souterrain in het gebouw in het oostelijk deel van het plangebied van op ca. 4,1 m +NAP (2,7 m -mv) is het archeologisch niveau daar vrijwel zeker verdwenen. Om die reden wordt geadviseerd om deze oppervlakten binnen het oostelijke gebouw vrij te stellen van vervolgonderzoek.De implementatie van dit advies is in handen van de gemeente Deventer, hierin vertegenwoordigd door de archeologisch adviseur van de gemeente, drs. B. Vermeulen. Mochten bij graafwerkzaamheden onverhoopt toch archeologische resten worden aangetroffen, dan geldt conform de Erfgoedwet (art. 5.10) een meldingsplicht. Dit kan bij Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (033 421 74 56) of via de website: www.cultureelerfgoed.nl/contact.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-27k-dru6
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-27k-dru6
Provenance
Creator J. Wijnen
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor R.C.B. Steenbak; Laagland Archeologie
Publication Year 2021
Rights DANS Licence; info:eu-repo/semantics/restrictedAccess; https://doi.org/10.17026/fp39-0x58
OpenAccess false
Contact R.C.B. Steenbak (Provincie Noord-Brabant)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/octet-stream; application/dbf; application/prj; application/shp; application/shx; text/xml; application/pdf
Size 5; 1822; 433; 705; 660; 260; 9345; 8621; 3276065; 3289; 1190; 1343; 1815; 830; 1448; 8427; 10326; 4715; 1851; 1148; 1678; 1831; 1895; 2143; 2025; 1266; 1624; 2060; 1391; 1626814; 978; 1602; 173796; 1445; 977; 1280; 1588697; 907; 1208; 2963; 980; 38289; 1470; 2124; 2075; 1447; 1813; 1524; 2250; 54877; 119; 284; 108; 303247; 3657; 310425
Version 1.0
Discipline Humanities