De geïnterviewde is de enige dochter van een boerengezin met vijf zoons waarvan de jongste 7 ½ jaar ouder is dan zij. In 1940 evacueerde de geïnterviewde met haar ouders via Spakenburg naar Volendam. Toen ze net vertrokken waren, zagen ze de boerderij in de verte branden (in brand gestoken door het Nederlandse leger). Na de evacuatie die maar enkele dagen duurde, woonde het gezin eerst bij familie. Daarna betrok het een noodwoning. De geïnterviewde beschrijft de noodwoning en het alledaagse leven daarin. Zij heeft het over de taakverdeling op het bedrijf, over de betekenis van het geloof en over de koude winter van 1941/42.In 1942 was de wederopbouwboerderij klaar en verhuisde het gezin. Naast haar broers die ondergedoken zaten op de boerderij van haar ouders waren er nog andere onderduikers op de boerderij. Mensen uit de stad (Amersfoort) kwamen voor voedsel naar de boerderij.In 1944 werd de spoorlijk vlakbij gebombardeerd. Boeren die zeer dicht bij het spoor woonden, kwamen toen naar de boerderij van haar vader om daar te bescherming te vinden.In 1945 evacueerde het gezin naar Amersfoort. De boerderij bleef toen onbeschadigd.De geïnterviewde maakt deel uit van de ervaringsgemeenschap van boerinnen en boerendochters tijdens de Tweede Wereldoorlog die vertellen over het leven in noodwoningen.
Date Submitted: 2009-05-15
Een boerderij is meer dan een woning. Ze verschaft een inkomen, maar vertegenwoordigt vaak ook een familiegeschiedenis, traditie en identiteit. Het verlies van een boerderij is voor betrokkenen daarom zeer ingrijpend. Dit lot trof in de Tweede Wereldoorlog duizenden boerengezinnen. In totaal werden in de jaren ’40-’45 in Nederland meer dan 8.000 boerderijen verwoest.Boerinnen en boerendochters vormen een speciale groep oorlogsgetroffenen. Juist zij vervulden op de boerderij veel taken en waren er op een bijzondere manier mee verbonden.Het Meertens Instituut heeft boerinnen en boerendochters geïnterviewd in Groesbeek, Mill en de Grebbelinie. Het resultaat is een verzameling van twaalf persoonlijke verhalen over de verwoestingen tijdens de oorlog, het dagelijks leven in noodwoningen en de wederopbouw.De interviews belichten verschillende perspectieven: de tienerdochter, de boerenmeid, de dochter die naar een pleeggezin moest, de arbeidersdochter en boerendochter die niet van een boerderij kwamen, maar de verwoestingen en het leven in een noodwoning van nabij meemaakten. Bijzonder is dat de meeste vrouwen niet eerder hun verhaal hebben verteld.