In opdracht van Dhr. A. Schuring heeft ArGeoBoor een verkennend booronderzoek uitgevoerd op twee locaties binnen kadastraal perceel R 472 aan de Ter Apelerstraat 30 te Sellingen (Gemeente Vlagtwedde). Op de zuidelijke locatie (Opp. circa 2.000 m2, locatie A) is de bouw van een loods voorzien. Op de noordelijke locatie (circa 3,6 ha, locatie B) is de opdrachtgever voornemens een diepere grondbewerking uit te voeren. Voor beide locaties geldt dat eventueel aanwezige archeologische resten bij de voorziene werkzaamheden kunnen worden verstoord. Het uitgevoerde verkennend booronderzoek is een vervolgonderzoek op een onlangs uitgevoerd bureauonderzoek. Hieruit bleek dat voor locatie A geldt dat er rekening dient te worden gehouden met vindplaatsen uit de periode ijzertijd – nieuwe tijd. Voor locatie B worden resten uit de steentijd verwacht, maar mogelijk ook nog resten uit de brons- en ijzertijd. Het onderhavig verkennend onderzoek heeft tot doel bodemopbouw te bepalen. Hierbij is in het bijzonder gelet op het voorkomen van een, onder een eventueel esdek gelegen, oudere akkerlaag. Uit het verkennend booronderzoek is gebleken dat binnen het bestaande bouwvlak, in de grasstrook ten zuiden van de akker, nog een intacte bodem aanwezig is. Onder een esdek (dikte: 35 tot 50 cm) ligt een oude akkerlaag, hier kunnen nog archeologische resten verwacht worden. In het noordelijk deel van locatie A dat in gebruik is als akker is de bodem verstoord tot in de C-horizont en worden geen archeologische resten meer verwacht. De bodemopbouw in het noordelijk plangebied langs de Borgerweg is geroerd tot in de BC of C horizont. Hier worden geen archeologische resten meer verwacht. Voor de nieuwbouwlocatie van de loods (locatie A) wordt aanbevolen om geen graafwerkzaamheden te verrichten dieper dan de huidige bouwvoor 35 cm in de grasstrook aan de zuidoostzijde van de nieuwbouwlocatie. Uitzondering hierop vormt een geringe verstoring als gevolg van het aanbrengen van poeren ten behoeve van de fundering. Opgemerkt wordt dat dit deel reeds valt binnen het bestaande bouwvlak en archeologisch onderzoek hier niet noodzakelijk was. Voor het overige deel van locatie A, ter plaatse van de akker wordt geen vervolgonderzoek aanbevolen. Voor locatie B wordt aangeraden om geen archeologisch vervolgonderzoek uit voeren. Er is hier geen bezwaar voor het uitvoeren van diepere grondbewerking om de structuur te verbeteren. ArGeoBoor wijst erop dat men, bij bodem verstorende activiteiten, wettelijk verplicht is om eventuele (toevals-) vondsten en grondsporen te melden bij de Minister van OC&W (Monumentenwet 1988, artikel 53 ). Het Rijk heeft deze taak in de praktijk gedelegeerd naar de lagere overheden. In dit geval wordt aangeraden om in dergelijke gevallen contact op te nemen met de Gemeente Vlagtwedde of een archeologisch adviseur van het LIBAU.