53 te Berkel-Enschot, gemeente Tilburg. De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen sloop en bouw van woningen met bijgebouwen in het plangebied, waarbij een gerede kans bestaat dat archeologische waarden vernietigd zullen worden.Uit het proefsleuvenonderzoek is gebleken dat het plangebied deel uitmaakt van een zandlandschap, waar op de fluvioperiglaciale afzettingen een hoge zwarte enkeerdgrond door plaggenbemesting is ontstaan. Natuurlijke bodemvorming ontbreekt en een verklaring hiervoor is dat dit komt door het hoge siltgehalte van de bodem, zoals ook elders in de omgeving. De beschermende dikte van het pakket heeft ervoor gezorgd dat aan de basis van het plaggendek nog een akkerlaag uit de middeleeuwen aanwezig is. Vergelijkbare bodemprofielen zijn aangetroffen bij andere archeologische onderzoeken aan de Streepstraat en Bosscheweg. Hier zijn onder het akkerdek verschillende vindplaatsen uit de middeleeuwen aangetroffen. Zo ook binnen het onderhavige plangebied. In het zuidelijke deel van het plangebied is een vindplaats uit de middeleeuwen (VMEC-LMEA) aangetroffen (vindplaats 1). De vindplaats bestaat uit diverse paalkuilen, waaruit een deel van een bootvormige huisplattegrond valt te reconstrueren, een kuil en een greppel. De vindplaats is zeer waarschijnlijk een voortzetting van de aangetroffen middeleeuwse nederzettingen aan de Bosscheweg 57 in het westen en de middeleeuwse nederzettingen in het oosten aan de Streepstraat gelokaliseerd door proefsleuven (Streepstraat-west) en een opgraving (Streepstraat-oost). Alle aangetroffen vindplaatsen zijn waarschijnlijk onderdeel van een groot nederzettingslint, waaruit nog veel kenniswinst te halen valt.In het noorden van het plangebied is een vindplaats met landinrichtingssporen uit de nieuwe tijd aangetroffen (vindplaats 2). De vindplaats bestaat uit slechts één spoor, een greppel, die op basis van de kadastrale kaart uit 1832 gedateerd kan worden. De greppel komt één op één overeen met een perceelsgrens zichtbaar op die kaart.Op basis van de waarderingstabel wordt vindplaats 1 als behoudenswaardig geacht en vindplaats 2 als niet behoudenswaardig. Het advies van BAAC is dan ook om vindplaats 1 (zuidelijke deel van het plangebied) te beschermen middels behoud in situ en indien dit niet mogelijk is door behoud ex situ door middel van een opgraving.Voor vindplaats 2 is het advies van BAAC om deze vindplaats, het noordelijke deel van het plangebied, vrij te geven voor de voorgenomen werkzaamheden.