Voor het westelijke deel van het plangebied gold op basis van het bureauonderzoek een lage archeologische verwachting vanwege de ligging in een stroomdal. De relatief hoge grondwaterstand (30 – 80 cm beneden maaiveld) en het restant van een moerige eerdlaag wijzen inderdaad natte omstandigheden en bevestigen daarmee de ligging in het stroomdal. Oorspronkelijk zal het maaiveld ongeveer 70 – 85 cm lager hebben gelegen. Er is sprake van opgebrachte grondlagen die hoofdzakelijk uit humeus, gevlekt zand bestaan. Vermoedelijk is de grond opgebracht bij de bouw van het conferentiecentrum in 1975 om de grond minder drassig te maken. Ter plaatse van de uitbouw van het conferentiecentrum ter hoogte van boring 5 is 1,3 m grond opgebracht om dit terreindeel op gelijke hoogte te brengen met het oostelijke deel van het plangebied.Aan het oostelijke deel van het plangebied is op basis van het bureauonderzoek een hoge verwach-ting toegekend voor vuursteenverzamelaars uit het Laat-Paleolithicum tot en met het Neolithicum. Vuursteenvindplaatsen van jagers-verzamelaars bestaan voornamelijk uit een strooiing van fragmenten vuursteen en ondiepe grondsporen, zoals haardkuilen, in de bovengrond van de oorspronkelijke podzolbodem. Aangezien de podzolbodem geheel is verdwenen en opgenomen in de bouwvoor en/of de recente bovengrond, is de kans dat een intacte vuursteenvindplaats aanwezig is klein. De bodemverstoring reikt in veel gevallen tot in de C-horizont. Omdat er geen (restant van een) podzolbodem is aangetroffen, is er geen referentieprofiel om de mate van verstoring te bepalen. Uiteraard is de hele podzolbodem (E-, B- en BC-horizont) verdwenen en de inschatting op basis van de diepteligging van de voormalige bouwvoor en de top van de C-horizont is dat minimaal 15 tot 35 van de C-horizont verloren is gegaan. Op basis van deze resultaten wordt de hoge verwachting voor vuursteenvindplaatsen uit het Laat-Paleolithicum tot en met het Neolithicum naar laag bijgesteld.Op basis van deze resultaten wordt geen vervolgonderzoek noodzakelijk geacht. Daarnaast hoeft bij de toekomstige herinrichting van het terrein geen rekening te worden gehouden met historisch-geografische waarden omdat die bij de bouw van het conferentiecentrum indertijd al zijn aangetast.De gemeente Coevorden heeft de resultaten van het onderzoek beoordeeld en stemt in met de conclusies en het advies.