Het proefsleuvenonderzoek bevestigt dat op de nieuwbouwlocatie binnen een laatmiddeleeuwse wierde ligt. Afgezien van enkele wierdelagen zijn geen archeologische sporen aangetroffen. De recente toplaag bestaat uit een bouwvoor en/of opgebracht pakket met een dikt van circa 0,6 m. Hieronder volgt een wierdelaag uit de nieuwe tijd, die deels recent vergraven is. Daaronder volgen twee wierdelagen uit de late middeleeuwen, waarvan de top op 0,8 m-mv ligt en, ter hoogt van profiel 1.3, op een diepte van 0,6 tot 0,7 m-mv. Het in de laatmiddeleeuwse lagen aangetroffen vondstmateriaal bestaat voornamelijk uit kogelpotaardewerk, met een datering in de 10e tot 14e eeuw. Deze datering komt goed overeen met het bij het vooronderzoek aangetroffen aardewerk, dat gedateerd is in de 11e tot 14e eeuw (Veenstra 2015). De ontgraving voor de bouwkuip van de nieuwe woning reikt tot 0,62 m-mv. Gezien de diepteligging van de lagen zal vrijwel alleen de nieuwetijdse, deels vergraven wierdelaag aangetast worden. De laatmiddeleeuwse lagen worden niet of zo goed als niet geroerd. Er zijn ook geen aanwijzingen aan-getroffen dat na de sloop nog resten van de 19e-eeuwse boerderij in de ondergrond aanwezig zijn. Bij het proef-sleuvenonderzoek is reeds 25% van de te ontgraven bouwput onderzocht. De kans dat bij het uitgraven van de bouwput laatmiddeleeuwse en vroeg-nieuwetijdse bewoningsresten worden verstoord is klein en de eventuele verstoring hiervan zou beperkt van omvang zijn. Alleen de aan te brengen heipalen zullen de wierdelagen verstoren. Deze verstoring is beperkt van omvang.Bovenstaand advies wordt onderschreven door het bevoegd gezag, gemeente Het Hogeland (de heer W. Dijkstra).Voor wat betreft het vondstmateriaal wordt aanbevolen om alle vondsten te deponeren bij het Noordelijk Archeologisch Depot te Nuis. Dit voorstel is goedgekeurd door de eigenaar van de vondsten, provincie Groningen (provinciaal archeoloog).