ADC ArcheoProjecten heeft in januari en februari 2020 een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd op de locatie Arnold Koningstraat en Klein Haversteeg te Ede in de gemeente Ede. De aanleiding van het onderzoek is de voorgenomen herinrichting van de Arnold Koningstraat en de Klein Haversteeg ten behoeve van de verbetering en aanleg van een fietspad. Het betreft het project ‘verbetering aanrijroute SOMAtunnel Kerkweg fiets ers A190207’.Op basis van een beknopt bureauonderzoek is een gespecificeerde verwachting opgesteld. Hieruit blijkt dat het plangebied zich op de overgang van een vlakte van ten dele verspoelde dekzanden of löss naar een gordeldekzand-glooiing in het oosten bevindt. De verwachte bodem is een beekeerdgrond of een hoge zwarte enkeerdgrond.Voor het hele plangebied geldt een hoge archeologische verwachting, met name voor de late prehistorie-Romeinse tijd, op basis van de landschappelijke situatie en vindplaatsen in de omgeving. Voor vuursteenvindplaatsen geldt een lage archeologische verwachting. Voor de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd is een middelhoge archeologische verwachting van toepassing. Er kunnen onder meer nederzettingsterreinen, huisplaatsen en grafvelden worden verwacht. Voor de nieuwe tijd geldt een verhoogde verwachting voor het uiterst zuidelijke deel van het plangebied. Hier kunnen op basis van oude kaarten resten en sporen van een huis en erf aanwezig zijn.Archeologische vondsten en bewoningssporen kunnen bij een intact bodemprofiel worden verwacht aan de basis van het esdek en in de top (Ah-, E-, Bh-en Bs-horizonten) van een eventueel daar onder begraven bodemprofiel (meestal een humuspodzol). De plaggenbemesting kwam vanaf ongeveer de 15e eeuw in zwang, zodat vooral vindplaatsen van vóór de middeleeuwen nog intact en goed geconserveerd zullen zijn. Vanwege de dikte van het esdek zullen eventuele vindplaatsen veelal nog gaaf aanwezig zijn. Bij aanwezigheid van een beekeerdgrond kunnen archeologische vondsten en bewoningssporen bij een intact bodemprofiel worden verwacht op of binnen 50 cm beneden maaiveld. Bewoningssporen kunnen worden verwacht vanaf de onderzijde van de Ah/Aphorizont.Archeologisch relevante niveaus kunnen zijn verstoord als gevolg van aanleg van de huidige weg, fietspaden, trottoirs e.d. Teneinde deze verwachting te toetsen en aan te vullen is in het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Hieruit blijkt dat de ondergrond van het plangebied uit lichtgrijs tot geel zand bestaat. Dit is de C-horizont van het dekzand. Het gaat scherp naar boven toe over in een humeus, vlekkerig pakket dat tot een diepte van 70 á 170 cm –mv reikt. Dit pakket bestaat uit een vermenging van de oorspronkelijke humeuze bovengrond met de oorspronkelijke podzolbodem en de top van de C-horizont en het betreft hier een recente verstoringslaag. De top van de stratigrafische opbouw wordt gevormd door een 50 tot 125 cm dikke laag straatzand. De oorspronkelijke podzolbodem is niet meer aanwezig en de top van de C-horizont is verstoord geraakt. Het potentiële archeologische niveau in de basis van de oorspronkelijke humeuze bovengrond, de podzolbodem en de top van de C-horizont is niet meer intact.
Een beknopt Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek